Archief

Streekhistorie: Langzame Reformatie in Naaldwijk

Op 31 oktober van dit jaar is het precies 500 jaar geleden dat Maarten Luther zijn 95 stellingen op deur van de slotkapel in Wittenberg spijkerde. Binnen tien jaar kozen grote delen van Duitsland voor het protestantisme. In Nederland liep de verandering in het kerkelijk leven anders en langzamer.

Kerkhistoricus dr. Paul Abels uit Gouda hield op 10 oktober een lezing over de reformatie in Naaldwijk. Abels weet waarover hij spreekt. Hij promoveerde in 1994 op een proefschrift over de reformatie in Delft en Delfland. Daarbij maakte hij gebruik van het uitstekend bewaard gebleven archief van de classis Delfland, waardoor wij veel weten over het begin van het Calvinisme in onze streek. Het archief is bewaard gebleven door de inspanningen van Anneke Jans. Zij was de weduwe van Adriaen Cornelisz Storm van 's-Gravenzande ook wel bekend als Crucius. Deze naam verwijst naar de eerste gereformeerde gemeente onder het kruis, waarvan de leden in ballingschap naar het buitenland vluchten.

Adriaen Cornelisz behoorde tot een voorname Delftse familie, die al vroeg de reformatie omarmde. De zonen uit deze familie studeerden in de gereformeerde bolwerken Heidelberg en Genève. De predikant was niet zozeer theoloog maar een onvermoeibare kerkopbouwer. Als spoedig kreeg het Calvinisme ook voet in het Westland. De welgestelde boeren Cors en Pieter Steffenszoon uit Honselersdijk kozen voor de reformatie net zoals Mathijs Jacobszoon uit Naaldwijk. In 1566 is er al een gemeente in Naaldwijk. Drie jaar later moesten de Calvinisten echter vluchten voor de hertog van Alva, die na de beeldenstorm orde op zaken kwam stellen in de oproerige Nederlanden.



Slachtoffers


Cors Steffenszoon en predikant Wouter Simonsz werden de eerste slachtoffers van de hertog. Zij werden in 1568 geëxecuteerd. Vier jaar waren de rollen omgekeerd na de inval van de geuzen. De pastoor en kapelaan van Monster werden door de geuzen in een schuur in Den Brielle opgehangen. Zij werden later bekend als Martelaren van Gorcum. Op 9 augustus 1572 had in de kerk van Naaldwijk de eerste openbare Calvinistische predicatie plaats. Opmerkelijk is dat de notulen van de kerkenraad in Naaldwijk uit deze vroegste tijd bewaard zijn gebleven. Daardoor heeft de gemeente in Naaldwijk het oudste notulenboek van Nederland.

Abels heeft in zijn proefschrift ruim gebruikt gemaakt van dit notulenboek. Hij was sterk geïnteresseerd in de kerkelijk tucht. De hoge morele eisen, die de nieuwe leer stelde om aan het avondmaal te worden toegelaten, remden de groei van het calvinisme. ,,In de notulen krijg de lezer het rauwe leven aangereikt'', zei Abels. ,,Drie tot vier keer per jaar kwam een predikant of ouderling langs om te vragen of er bezwaren zijn om tot het avondmaal te worden toegelaten. In geval van bezwaren vond een onderzoek plaats gevolgd door een openbare schuldbelijdenis.''

Idioot

Opmerkelijk is dat de eerste vijftig jaar van de reformatie in Naaldwijk vaak een uit Vlaanderen gevluchte predikant aan het roer stond. Van de eerste vijftig jaar na 1572 hadden er 42 een Vlaamse predikant, die in de notulen met idioot werd aangeduid. Dat woord betekende in de 16de eeuw: niet Nederlander. Intussen maakte de gemeente een bescheiden groei door naar 97 belijdende lidmaten waarvan 63 afkomstig uit Naaldwijk en 23 uit Honselersdijk en de overige van het platteland. De nieuwe kerk gaf dus niet meer dan 13 procent van de 1300 parochianen toelating tot het avondmaal. Naast de leden telde de kerk echter een grote groep liefhebbers, die geen belijdenis aflegde maar zondags wel regelmatig naar de preek ging luisteren.

De strenge regels hinderden meer toetredingen tot de nieuwe kerk. Philip Jacobz wilde bijvoorbeeld niet door de kerk te schande worden gezet als hij een glaasje teveel had gedronken. Daar tegenover stond Jan Jansz die wel wat steun kon gebruiken om van de drank af te blijven. Hij vroeg de kerkenraad hem op zijn drankgedrag aan te spreken. Voor de katholieke geestelijkheid had het protestantisme ook voordelen. Een kanunnik van het kapittel van Naaldwijk en een kapelaan gingen over tot de nieuw leer, die de eis van het celibaat niet hanteerde. Zij trouwden beide met hun concubine. Daarmee kregen vaak al lang bestaande relaties waarbinnen ook kinderen werden geboren, een wettelijke basis.

Auteur: Frank de Klerk van het Genootschap Oud Westland