Archief

Streekhistorie: Maarten Harpertsz. Tromp sneuvelt voor Ter Heijde

Sinds jaar en dag kent de Koninklijke Marine schepen met de naam 'Tromp'. Ze zijn genoemd naar Maarten Harpertsz. Tromp, een beroemde admiraal die tijdens de Tachtigjarige Oorlog met succes de strijd aanbond met Duinkerker kapers en een Spaanse armada bij Duins versloeg. Kort daarna bestreed hij de Engelsen. Zijn inzet verzekerde het voortbestaan van de jonge Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden, maar wel ten koste van de hoogste prijs. Tromp sneuvelde in de Slag bij Ter Heijde op zondagochtend 10 augustus 1653. Een maand later kreeg hij een staatsbegrafenis en nog later een grafmonument.

Tromps carrière

Op 23 april 1598 werd Maarten Harpertsz. Tromp in Brielle geboren, als zoon van Harpert Maartenszoon en Jannetje Barentsdochter. Al in 1607 trok Maarten het zeegat uit, als scheepsjongen op het schip van zijn vader. Een ontmoeting met een Engelse zeerover werd Harpert Tromp noodlottig. Hij werd dodelijk gewond door een kanonskogel. Maarten kwam als kajuitsjongen in dienst van de kaperkapitein. Twee jaar later werd hij vrijgelaten en keerde hij terug naar Rotterdam. Vanaf 1612 werkte Maarten als timmerman op een scheepswerf. Maar de zee behield zijn aantrekkingskracht.

In 1617 monsterde hij aan als kwartiermeester bij de vloot. In het voorjaar van 1619, hij was inmiddels opgeklommen tot stuurman, nam hij ontslag uit 's lands dienst. Hij keerde terug naar de koopvaardij. Op de terugreis viel zijn schip in handen van een Tunesische kaper. Ruim een jaar was hij gedwongen mee te varen aan boord van deze kaper. Al spoedig sprongen zijn zeemanskwaliteiten in het oog. Maarten kreeg een hoge post op de kapervloot aangeboden, maar hij bedankte voor deze eer. Tot zijn grote verbazing werd hij daarna vrijgelaten. Via Londen keerde hij huiswaarts.

Inmiddels was het Twaalfjarig Bestand (1621) afgelopen en de oorlog met Spanje hervat. De oorlogsvloot kon veel personeel gebruiken. Op 23 juli 1622 trad Tromp opnieuw in dienst bij de Rotterdamse admiraliteit. Zijn carrière verliep zeer voorspoedig. Desondanks nam Tromp in 1634 opnieuw ontslag uit de zeedienst.



Na lang aandringen door de Staten van Holland liet Tromp zich in 1637 weer strikken voor de oorlogsvloot. Toen hij twee jaar later een Spaanse armada bij Duins wist te vernietigen, was zijn faam voorgoed gevestigd. De Tachtigjarige Oorlog kwam in 1648 ten einde, maar een nieuw conflict met Engeland ontkiemde.

Op 8 juli 1652 brak de strijd op zee weer los. Het nadelige verloop ervan leidde tot Tromps ontslag. Zijn collega en plaatsgenoot viceadmiraal Witte Cornelisz. de Witt slaagde er ook niet om de Engelsen te verslaan. Tromp werd weer teruggehaald. De slag bij Dungeness (10 december 1652) werd een klinkende overwinning. Tijdens de Driedaagse Zeeslag (28 februari t/m 2 maart 1653) en in de Slag bij Nieuwpoort (12 en 13 juni 1653) dolf de Staatse oorlogsvloot echter het onderspit.



De Slag bij Ter Heijde

De Engelse vloot blokkeerde daarna de Zeeuwse en Hollandse kust. De handel kwam stil te liggen en de werkloosheid sloeg toe. Tromp kreeg opdracht koste wat het kost deze blokkade te breken.

Met zo'n 100 schepen voer hij in augustus 1653 uit. Op de vroege zondagochtend van 10 augustus, de kerkklokken van Monster, 's-Gravenzande en elders beierden, brandde de strijd ter hoogte van Ter Heijde los. Aan het begin van de zeeslag werd Tromp op de trap van zijn campagne door een Engelse musketkogel getroffen.

In de Hollantsche Mercurius, een krant uit die tijd, werd later Tromps einde als volgt verwoord:

'Door den roock kost men zijn schip somtijts niet sien. Den Engelschen schout-bij-nacht quam dicht langs hem heen schuijven, al schietende.

Doen quam een kleene kogel uijt het derde Eng. fregat dat achter dito schout-bij-nacht volgde, en heeft onsen kloecken adm. M(aerten) H(arpertsz.) Tromp, soo hij op de trap van de hut in 't afgaen was, onder de lincker tepel door 't hert en 't lichaem [getroffen].

En op kussens in de hut neergeleijt zijnde, storf met deese woorde: 'Ick heb gedaen: Hout goede moet; o Heere weest mij en dit arme volck genadigh'.

Zowel de Engelse als de Staatse vloot leden grote verliezen. De Engelsen trokken zich terug. Tromps missie, de blokkade van de Engelse vloot te breken, was geslaagd. Wel zagen de Staten-Generaal in dat verder vechten weinig zin had. De handel leed te grote verliezen. Ruim een half jaar later, op 15 april 1654, sloten de beide partijen de Vrede van Westminster.

Begrafenis

Het stoffelijk overschot van Tromp werd bij Den Helder aan land gebracht en per koets langs het strand naar zijn woonhuis aan het Korte Voorhout in Den Haag vervoerd. Op 5 september 1653 vond de indrukwekkende staatsbegrafenis plaats.

Dit gebeuren was een enorme publiekstrekker voor alle inwoners uit Delft, het Westland en de verdere omgeving.

Voorafgegaan door de vierhonderd man sterke garde van de Staten van Holland begeleidden vertegenwoordigers van de Admiraliteit, de Staten-Generaal, de Raad van State, de Staten van Holland, de Hoge Raad, het Hof van Holland, de Rekenkamer, de magistraten van Den Haag, Delft, Brielle en Rotterdam, predikanten, zee- en landofficieren en bewoners van Den Haag de lijkkist naar een schip dat Tromp vanuit Den Haag naar Delft bracht.

De kist was bedekt met zijn familiewapen en een lang zwart kleed waarvan de uiteinden door de Michiel de Ruyter, Johan Evertsen, Pieter Florisz. en Gideon de Wildt werden vastgehouden. Opvallend blijft dat viceadmiraal De With als slippendrager ontbrak. In Delft werd de begrafenisstoet door vier gewapende burgervendels opgewacht en onder saluutschoten werd het stoffelijk overschot in de Oude Kerk in een nieuwe grafkelder ter aarde besteld.

Later werd in de voormalige Heemraadskapel, eveneens in de Oude Kerk, op last van de Staten-Generaal een grafmonument opgericht. Zij tastten diep in de buidel voor dit praalgraf. De kosten bedroegen maar liefst 11.000 gulden.



Het oprichten van grafmonumenten paste in de cultus die rond gesneuvelde zeehelden was ontstaan. Er verschenen prenten en penningen van hen, pamfletten met beschrijvingen van hun heldendaden en in gedichten werden zij bewierookt.

Staatsbegrafenissen en het oprichten van grafmonumenten maakten ook onderdeel uit van deze cultus. De mate van beroemdheid van een gesneuvelde zeeheld valt in hoge mate af te lezen aan de grootte van zijn grafmonument.

Herdenkingen

In de loop der eeuwen vonden geregeld herdenkingen van Tromps geboorte- of sterfjaar plaats. In tegenstelling tot die van Michiel de Ruyter waren dit meestal kleinschalige plechtigheden. Pas op 10 augustus 1903 werd voor het eerst een grotere herdenkingsbijeenkomst door de Koninklijke Marine georganiseerd in de Oude Kerk te Delft. Vertegenwoordigers van alle onderdelen van de marine, zowel actief dienenden als gepensioneerden waren hierbij toen tegenwoordig 'om door hunne tegenwoordigheid te getuigen, dat Tromp nog steeds als "Bestevaer" in de herinnering voortleeft'. Schout-bij-nacht W.J. Derx, directeur en commandant van de marine te Amsterdam en oudste vlaggenofficier van de Zeemacht in Nederland, sprak een herdenkingsrede uit en legde een krans bij Tromps grafmonument.

Vijftig jaar later werd door de burgemeester van Brielle de laatste grote herdenkingsmanifestatie georganiseerd. Op 5 september 1953, de datum waarop het 300 jaar was geleden dat Tromp in Delft werd begraven, sprak de minister van Marine ir. C. Staf een herdenkingswoord, niet in de Oude Kerk, maar in de Brielse Sint Catharijnekerk. De kerk waar Tromps ouders hem in 1598 lieten dopen.

Op 10 augustus 2003 was het 350 jaar geleden dat 'Bestevaer' voor Ter Heijde sneuvelde. Op grootse wijze werd hieraan aandacht besteed; het zogenoemde Trompfestival trok duizenden bezoekers naar Ter Heijde.

Zo legde de Koninklijke Marine vanaf Hr.Ms. Tromp voor de kust van Ter Heijde een krans en in deze kerk werd een herdenkingsdienst georganiseerd ter nagedachtenis aan de 'verwinnaar der vyanden (die) dapperlyk voor 't vaderland strydende, gesneuveld' is. Daarnaast stonden op de Slaperdijk twee containers met een tentoonstelling over Tromp en Ter Heijde en werden op het parkeerterrein allerlei activiteiten georganiseerd.

Geen monumentale zeeheld

Opvallend is het dat wel Michiel de Ruyter en Piet Heyn, maar niet Maarten Tromp in de hausse van standbeeldoprichtingen van de 19e eeuw met eigen monumenten werden vereerd.

Tussen 1886 en 1888 poogde een 'Commissie tot oprichting van een nationaal gedenkteken gewijd aan de grote daden der vroegere Nederlandse zeehelden' een standbeeld voor Tromp te realiseren. Geldgebrek deed dit initiatief echter mislukken.

Ook in zijn geboorteplaats Brielle en in zijn woonplaatsen Rotterdam en Den Haag kwam het niet tot een monument.

Bijna had de gemeente Monster, in het Westland, de primeur gekregen. Op de Rijkswerf bij het Marine-Etablissement te Amsterdam stond aan het einde van de negentiende eeuw op een stenen sokkel een schegbeeld van Tromp. Het beeld was afkomstig van het voormalige linieschip Tromp.

In 1915 hoorden burgemeester en wethouders van Monster de geruchten over een gedeeltelijke ontruiming van de marinewerf en de vernietiging van het schegbeeld. Dit was voor hen aanleiding de minister van Marine te vragen het beeld op termijn naar Monster over te brengen, ten einde dit in Ter Heijde, - voor de kust van dit dorp was Tromp in 1653 gesneuveld - te kunnen plaatsen.

Een jaar later liet de gemeente Monster het echter afweten. De kosten die gemaakt moesten worden voor de restauratie van het schegbeeld, voor de plaatsing op een nieuwe sokkel en voor het transport, geschat op ongeveer vijfhonderd gulden, waren voor de Monsterse bestuurders teveel gevraagd. Tromps beeld bleef in Amsterdam en is waarschijnlijk in de Tweede Wereldoorlog verloren gegaan.

In 2003 is een en ander een beetje goed gemaakt. In de voorgevel van de Heijdse kerk is toen als een blijvende herinnering aan Tromps optreden voor Ter Heijde een gedenksteen ingemetseld.

Auteur: Adri P. van Vliet van de Historische werkgroep Oud Monster



Meer lezen

* Prud'homme van Reine, R., Schittering en schandaal. Biografie van Maerten en Cornelis Tromp (Amsterdam/Antwerpen, 2001).

* Vliet, A.P. van, 'Een seer hardt ende horribel gevecht'. Maarten Harpertsz. Tromp en de Slag bij Ter Heijde (10 augustus 1653)', in: Historisch Jaarboek Westland 16 (2003) 52-75.

* Vliet, A.P. van, 'De begrafenis van Maarten Harpertsz. Tromp', in: Westlands Streekhistorie 12 (2003) 5.

* Vliet, A.P. van, 'Maarten Harpertszoon Tromp (1598-1653)', in: Marineblad 113 (2003) 280-290.