Archief
Westlands Museum

Westlands Museum

Streekhistorie: Tuin- of fruitmuren in het Westland

De streek het Westland staat bekend om de tuinbouw. Nu is dat vooral tuinbouw onder glas in kassen, maar toen in het Westland de tuinbouw werd ingevoerd werd er voornamelijk in de natuur geteeld. Ook waren er vroeger veel boomgaarden. Dat de tuinbouw in het Westland de belangrijkste bron van bestaan werd had een aantal redenen. Het Westland ligt aan zee en heeft daardoor een klimaat wat erg geschikt is voor tuinbouw, zachte winters en matige zomers, kortom in de winter niet te koud en in de zomer niet te heet.

Aan de kust heb je gemiddeld meer zonuren per jaar dan in het binnenland en licht is een belangrijke groeifactor. Verder heeft het Westland een vruchtbare maar niet al te zware kleigrond en die grond werd door grondverbetering nog geschikter gemaakt voor tuinbouw. Zand werd afgegraven in het duingebied van de kuststrook en dat werd opgevaren op de kleigronden in het centrum van het Westland. De grond werd zo lichter en luchtiger waardoor die makkelijker te bewerken was en door de luchtigheid het zaad en de planten beter ontkiemden en sneller groeiden. Nog een ander voordeel van het Westland waren de goede vaarwegen en de nabijheid van grote stedelijke markten als Den Haag, Delft en Rotterdam. De kwetsbare tuinbouwproducten konden dan snel en vaak op dezelfde dag dat ze geoogst waren, op de markt worden verkocht.





De nabijheid van de zee gaf een klimatologisch voordeel maar had toch ook nog een klein nadeel, namelijk de harde wind van zee waar de bomen en planten last van hadden. Om deze zeewind te breken en de tuinbouwpercelen beschutting te geven werden hagen van elzenbomen en struiken aangelegd. Ook werden er wel schuttingen gebruikt om de wind te keren. Dit waren zwakke bouwsels die niet duurzaam waren. Op een gegeven moment begon de tuinder gemetselde muren te gebruiken om de planten te beschermen tegen de zeewind. Deze methode werd al sinds de 17de eeuw gebruikt op de tuinen van de buitenplaatsen en werd overgenomen door de commerciƫle tuinders. Het was een dure investering maar die bleek zijn geld meer dan waard.



De oudst bekende tuinmuur in het Westland dateert uit 1708 en stond in Poeldijk. Een extra voordeel van de gemetselde tuinmuren was dat door instraling van de zon warmte in de muur werd opgeslagen die 's nachts werd afgegeven. De bomen en planten groeiden daardoor sneller en de producten waren eerder te oogsten. Deze 'vroege' producten leverden hoge prijzen op op de markt en dat was weer een stimulans om nog meer te investeren in de bouw van tuinmuren. Dit proces raakte in een stroomversnelling toen er na 1800 steeds meer vraag naar druiven kwam en de druivenbomen die geteeld werden tegen een muur die deden het goed. In de eerste helft van de 19de eeuw zijn er dan ook honderden kilometers tuinmuur gebouwd in het Westland. Ze werden niet alleen gebruikt voor de teelt van druiven, maar ook voor perziken-, abrikozen- en pruimenbomen. De Hoge Muur, ook wel Abrikozenmuur is het oudste type, over het algemeen ruim drie meter hoog met aan de achterzijde smalle, massieve steunberen. Een mooi voorbeeld van zo'n abrikozenmuur staat aan de Wateringseweg 85 te Poeldijk.



De gewone stenen muur, die gebruikt werd als beschutting op de Westlandse tuin, dateert voornamelijk uit de 19de eeuw. Dit waren halfsteens muren, die aan de achterzijde voorzien waren van holle steunberen die erg breed waren, de afstand tussen de steunberen was gelijk aan de breedte. Daarnaast kwamen er echter ook muren voor met smalle massieve, bijna vierkante steunberen. De muren waren aan de bovenzijde afgedekt met een liggende of staande rollaag, met daar bovenop weer een afdekking met dakpannen. Ook de holle steunberen waren gedekt met dakpannen.



In de tweede helft van de 19de eeuw ging de kwaliteit van de druiven die geteeld werden tegen muren, achteruit. Men begon toen te experimenteren met ramen die tegen de muren werden geplaatst. Hieruit zijn later de kassen en glastuinbouw ontstaan en toen waren de tuin- of fruitmuren niet meer nodig. Er verdwenen er in het begin van de 20ste eeuw steeds meer en van de honderden kilometers muur zijn er nu niet veel meer over.



Gelukkig zijn er nog verschillende bewaard en een paar daarvan staan op de monumentenlijst, twee op de Rijksmonumentenlijst en drie op de gemeentelijke monumentenlijst. Dan is er ook nog een muur op het complex van de historische druivenkwekerij Sonnehoeck en een muur op de tuin achter de katholieke kerk St. Johannes de Doper in Wateringen die volgens een jaarsteen dateert uit 1809. Deze beide complexen staan ook op de rijksmonumentenlijst. Een van de twee muren die op de rijksmonumentenlijst staat, namelijk die aan de Poeldijkseweg in Wateringen, is nu helaas bedreigd. De muur staat langs de provinciale weg beginnend bij de Holle Watering. De muur is op het ogenblik in een erg slechte staat en staat de werkzaamheden in de weg die aan de provinciale weg uitgevoerd moeten worden. Gemeente Westland wil de muur afbreken en elders weer herbouwen, maar de Rijksdienst voor Cultureel Erfgoed, de instantie die gaat over de rijksmonumenten, is het hier niet mee eens. Zij willen dat de muur in originele toestand en op de originele plaats behouden blijft. Het worden spannende tijden voor deze fruitmuur.

Auteur: Ton Immerzeel van het Westlands Museum