Archief
Arnold Arkesteijn

Arnold Arkesteijn

Streekhistorie: Veel Westlanders hebben Duitse wortels

Veel Westlanders hebben verre voorouders van Duitse afkomst. Daarin verschilt het Westland nauwelijks van andere delen van ons land. Vooral vanaf de 18de eeuw trokken veel Duitsers naar het Westland om hier een beter leven op te bouwen. De armoede op het platteland van Westfalen, het Kleverland en het Rijnland bracht een ware volksverhuizing te weeg.

Arnold Arkesteijn van de Studiegroep Genealogie Westland hield op 6 december in de Kastanjehof in Kwintsheul een lezing voor het Genootschap Oud-Westland over Westlanders van Duitse afkomst. De zaal met 150 stoelen was tot de laatste plaats bezet. Niet iedereen zal bij familienamen als Koene, Barendse, Disselkoen, Holtkamp, Grootscholten en Mulder aan Duitsland denken. Toch heeft meer dan de helft van de Westlanders van voor 1940 verre Duitse voorouders hoewel zij zich daar zelf niet van bewust zijn.

In een historische terugblik schetste Arkesteijn hoe Nederland altijd een grote toestroom van immigranten heeft gehad. In de 16de eeuw kreeg het protestantisme veel aanhang in de het huidige België. Met name de omgeving van Ieper en Antwerpen telde veel aanhangers van de nieuwe leer. Om orde op zaken te stellen in de roerige Nederlanden stuurde de Spaanse koning Philips II de hertog van Alva naar ons land. Na de Spaanse verovering van Antwerpen vluchtten veel Calvinisten naar het noorden en vestigden zich in de Hollandse steden. Zij brachten veel ambachtelijke vakkennis mee naar hun nieuwe vaderland.

In de 17de eeuw was de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden een van de meest welvarende gebieden van Europa. Ook technisch liep Nederland voorop. Het lukte de helft goedkoper dan in Engeland een schip te bouwen. Er ontstond een groot tekort aan arbeidskrachten voor de scheepsbouw, het bemannen van de schepen van de Verenigde Oost-Indische compagnie en het leger. Dit tekort werd voor een groot deel opgevuld met immigranten. Met name Duitsers wisten de weg naar ons land te vinden. "Niet vreemd als je weet dat het loon voor een seizoenarbeider in Holland in die tijd vijf keer zo hoog was als in Westfalen,'' weet Arkesteijn. ,,In 1725 was 10 procent van de huwelijken met een Duitse partner."

"Het Genootschap heeft mij gevraagd over Duitsers te spreken maar er zijn ook andere immigranten'', zei Arkesteijn. ,,In het Westland komt ook een familie Toussaint voor en die is duidelijk van Franse afkomst. Schrijfster Nelleke Noordervliet komt oorspronkelijk uit Poeldijk maar heeft Noord-Franse roots en de familienaam Telleur is ook Frans. Ik heb ook onderzoek gedaan naar de familie Broch, die afkomstig is uit Frans Vlaanderen."

"De meeste immigranten begonnen met het pachten van een stukje grond. Zij gingen bijvoorbeeld aardappelen telen en zetten hun bedrijf goed op. Zij trouwden met gevestigde families. Zo sloten de Duitse families Barendse en Mulder een huwelijk met de leden van de familie Hofstede. Die huwelijken hebben de integratie bevorderd. Het komt ook voor dat een man al jong weduwnaar werd en trouwde met een weduwe. Die huwelijken waren niet de eerste keuze maar zorgden dat de immigranten omhoog gingen op de sociale ladder. Neem het voorbeeld van de familie Zwinkels uit Son. Zij kwamen als metselaars naar Delft en later het Westland en kregen daar contact met de familie Aalsborgh en werden tuinder. Daaruit kwamen hele generaties Zwinkelsen voort."



Immigranten


"Het grijpt allemaal in elkaar. Het was een kleine wereld en de Westlanders hielpen elkaar. Ik heb geen moeite gedaan om de kerkelijke achtergrond van de Duitse immigranten te achterhalen maar de meesten waren katholiek. De immigranten kwamen naar heel West-Nederland om te werken als polderjongen, maaiers en hooiers, turfstekers, scheepsvolk, soldaat of tichelaar (stenenbakker). De routes naar ons land liepen over Boertange en Lingen. Vaak ging het dan via Hasselt in Overijssel over de Zuiderzee naar Amsterdam."

"Ik heb de oorsprong van verschillende families getraceerd. De familie Koene komt uit Alpen ten zuiden van Xanten, Disselkoen uit Wesel, Holtkamp uit Merzen, Mulder uit Schapen en Reincke uit Ibbenbüren. Ik heb de stamboom van Holtkamp nagetrokken. Holtkamp had een boerderij en later een bakkerij in Schipluiden. De boeren, die op zondag naar de Mis gingen in de kerk op Hodenpijl, lieten hun klompen achter op de bakkerij en kleedden zich om. Na afloop van de kerkdienst kregen zij koffie met brood. Vanaf de bakkerij vond ook de postbezorging naar de familie in Duitsland plaats. De Holtkampen waren een hele grote familie. Ik heb nog een familiefoto waarop ook de priester Cor Holtkamp staat. Hij was de deken van Goes."

Auteur: Frank de Klerk van Genootschap Oud-Westland