Onderzoek
Maassluizer: Ik ben Nederlander met meest langdurige uitkering
Hij noemt zichzelf de Nederlander die het meest langdurig een bijstandsuitkering ontvangt, al sinds 1977: Marcel Thomassen uit Maassluis. Thomassen heeft sterke bedenkingen bij werken. Toch heeft hij in de afgelopen tweeënveertig jaren allesbehalve stilgezeten. Marcel Thomassen ging al op jonge leeftijd varen, vertelt hij, de hele wereld over. Hij werkte bij de zeesleepdienst in Maassluis en daarna voor een bedrijf dat naar olie boort. Maar na zeven jaar was hij het helemaal zat. "Toen dacht ik: we gaan iets anders doen. Wat wist ik nog niet, je gooit jezelf in het diepe."Lees ook: Meer inwoners uit onze regio langer in de bijstandHet werd een bijstandsuitkering. In de jaren zeventig was daar via de gemeente vrij gemakkelijk aan te komen, aldus Thomassen. Gemeenten controleerden bijstandsgerechtigden in die tijd nog niet zoveel als ze later deden. Waarom koos Thomassen voor een uitkering en ging hij niet gewoon ergens anders werken? "Werk is heel discutabel. De kerk zegt: 'in het zweet uws aanschijns zult gij uw brood verdienen.' Elke neo-liberaal zoals Rutte zegt: 'werk, werk, werk.' 'Arbeid maakt vrij.' Die kreet kennen we ook nog wel allemaal. Ik heb daar hele andere ideeën over gekregen in die tijd. Ik ben de bijstandsuitkering gaan zien als een basisinkomen, zodat je toch nuttig je eigen dingen kunt doen."VrijheidDankzij zijn uitkering kon Thomassen actief zijn op heel verschillende gebieden. Zo ging hij, naar eigen zeggen, werken op de politieschool in Den Haag en Rotterdam, was hij docent maatschappijleer, zat hij bij de Coornhert-Liga (de Nederlandse vereniging voor strafrechthervorming), waar hij samenwerkte met grote advocaten als Spong en Hammerstein, en had hij zelfs een eigen radioprogramma bij de VPRO op het toenmalige Hilversum 3. "In feite heb ik dus nooit zonder werk gezeten", glimlacht Thomassen. "Door de bijstandsuitkering had ik de vrijheid om mezelf te ontwikkelen. Ik heb heel veel studies gedaan."De gemeente Maassluis heeft wel pogingen ondernomen om Thomassen weer uit de bijstand te krijgen, maar die liepen op niets uit. Dat zou gekomen zijn doordat hij gaandeweg meer bekendheid kreeg als activist. Op een gegeven moment heeft de gemeente toen besloten Thomassen tot aan zijn pensioen een uitkering te geven. "Als activist probeer ik in de hele regio (maar ook in Amsterdam en Rotterdam) een beetje een mentaliteitsverandering teweeg te brengen. De bejegening om in de bijstand te zitten, met name bij de gemeente, de ambtenaren, maar ook de vooroordelen die daarover heersen bij de bevolking kunnen zelfs stressgevend of ziekmakend zijn." Om op te komen voor de belangen van mensen met een uitkering is Thomassen verbonden aan FNV Uitkeringsgerechtigden, de Bijstandsbond Amsterdam en RoSA!, de Rotterdamse Sociale Alliantie. "Er is geen item in Nederland op sociaal gebied, waar ik me niet mee kan bemoeien. Want ze kennen me allemaal. Ik heb al mijn tentakels als actievoerder, activist, luis in de pels en ook een beetje een politiek persoon, in heel Nederland zitten. Dit wordt niet voor niets het 'tweede stadhuis van Maassluis' genoemd." 'Iedereen is nuttig op zijn manier'Thomassen heeft ook goede contacten met Stroomopwaarts, de sociale dienst van Maassluis, Vlaardingen en Schiedam. Met directeur Desiree Curfs bespreekt hij problemen die mensen met een uitkering kunnen ervaren. "Vaak is het natuurlijk zo met die sociale diensten, dat die doelstellingen moeten halen. Het gaat om de centen. Dat gaat vaak ten koste van het welzijn. Laten we niet vergeten: in de grondwet, artikel 20, staat dat de overheid, zowel landelijk als lokaal, het welzijn van de mensen moet bevorderen. Iedereen is nuttig op zijn manier."Het ideaal van Thomassen is een onvoorwaardelijk basisinkomen in Nederland voor iedereen. "Dat geeft meer vrijheid aan mensen aan de persoonlijke ontplooiing. Ik geloof ook in de goedheid van mensen. Plus: mensen gaan toch wel aan het werk. Het kan vrijwilligerswerk zijn, iets voor de samenleving doen. Er kan geen misbruik van worden gemaakt, want we zijn allemaal gelijk." Als de overheid zo’n basisinkomen invoert, kunnen de uitkeringen gelijk worden opgeheven, betoogt Thomassen. "Dat is dan niet meer nodig. En wat je erbij doet… Je mag zoveel geld verdienen als je wilt. Maar je hebt een minimale bestaanszekerheid."Dit verhaal werd mede mogelijk gemaakt door het Stimuleringsfonds voor de Journalistiek. Dtv, Omroep Venlo, Studio040 en WOS Media werken gezamenlijk aan lokale onderzoeksjournalistiek. Lees meerMeer inwoners uit onze regio langer in de bijstand
Het lukt gemeenten in onze regio niet goed om personen die langdurig in de bijstand zitten daar uit te krijgen. Dat blijkt uit onderzoek van WOS Media. Vooral in Maassluis en Hoek van Holland is het aantal personen dat langer dan vijf jaar een uitkering krijgt (op grond van de Participatiewet) in drieënhalf jaar tijd fors toegenomen in verhouding tot mensen die minder lang bijstand ontvangen. Zat in Maassluis in 2016 bijvoorbeeld nog ongeveer een derde van de uitkeringsgerechtigden langdurig in de bijstand, anno 2019 is dat bijna de helft. En dat terwijl het totale aantal personen met een uitkering in Maassluis en Hoek van Holland is afgenomen. In Westland groeide het totale aantal juist en dus ook het aantal mensen dat vijf jaar of langer in de bijstand zit. Maar in tegenstelling tot Maassluis en Hoek van Holland zitten de meeste mensen hier korter dan drie jaar in de bijstand. In Midden-Delfland nam het aantal mensen dat jarenlang in de bijstand zit ook toe, maar de meeste uitkeringen daar worden (net als in Westland) verstrekt aan mensen die korter dan drie jaar zonder werk zitten. OorzakenHoe komt het nu dat er zoveel meer inwoners uit onze regio langdurig een bijstandsuitkering ontvangen? Over het algemeen geldt, zo geven de gemeenten Westland en Rotterdam aan, dat hoe langer iemand in de bijstand zit, des te groter de afstand tot de arbeidsmarkt wordt. Daardoor is het voor deze personen lastiger om werk te vinden. Tegelijkertijd profiteren bijstandshouders met een kleinere afstand tot werk juist van het aantrekken van de arbeidsmarkt: zij vinden sneller nieuw werk. Op die manier zou de groep mensen met een langdurige uitkering groter zijn geworden in verhouding tot de groep met een relatief kortdurende uitkering. Diverse gemeenten wijzen ook op de verhoging van de pensioenleeftijd naar ruim 66 jaar. Hierdoor behouden bijstandsgerechtigden hun uitkering ook langer. Daarnaast stellen de gemeenten dat veel inwoners met een langdurige uitkering oudere werkzoekenden zijn, die door de economische crisis, in de jaren 2008-2015, hun baan zijn verloren. Eerst kregen zij een WW-uitkering; daarna stroomden ze de bijstand in. Vanwege hun leeftijd en fysieke gesteldheid is het voor hen lastiger om werk te vinden. Volgens wethouder Sjoerd Kuiper (Werk en Inkomen) van Maassluis speelt verder mee dat de personen die lange tijd in de bijstand zitten met meerdere problemen te kampen hebben, waardoor ze weinig aantrekkelijk zijn voor werkgevers. Kuiper spreekt van een ‘mismatch’ tussen deze inwoners, die de gemeente naar werk wil begeleiden, en wat werkgevers van nieuwe werknemers vragen. Oplossingen Dat er anno 2019 meer inwoners uit onze regio langere tijd in de bijstand zitten, is dus een feit. Maar hoe willen de gemeenten ervoor zorgen dat deze personen er weer uit komen? De gemeente Maassluis geeft, bij monde van wethouder Kuiper, aan bezig te zijn om de banden met werkgevers aan te trekken. Verder is deze gemeente gestart met een zogenoemd ‘opleidingshuis’, waar bijstandshouders worden opgeleid tot werknemers naar wie er veel vraag is, bijvoorbeeld in het groenonderhoud, de techniek en de metaalindustrie. Ook spreekt de gemeente Maassluis met alle inwoners die al langer bijstand ontvangen over wat ze allemaal kunnen en willen. Daarbij wordt geprobeerd drempels weg te nemen die mensen belemmeren om aan het werk te gaan. De gemeente wil middels die gesprekken, waarin ze ook druk op de desbetreffende personen uitoefent en hen stimuleert, deze bijstandsgerechtigden weer aan het werk krijgen.De gemeente Rotterdam wil inwoners van Hoek van Holland met een langdurige bijstandsuitkering de komende tijd beter gaan begeleiden naar werk. Zo zullen ze daarbij meer persoonlijke aandacht krijgen. Werkzoekenden zullen, volgens de gemeente, vaker spreken met een ‘activeringscoach’, die hen motiveert en helpt bij hun ontwikkeling. Ook hier zullen belemmeringen om te gaan werken worden aangepakt. De gemeente biedt deze personen zo nodig hulp aan om problemen, zoals schulden, op te lossen. Verder werken ze gezamenlijk aan presentatie- en sollicitatietechnieken. Bovendien maakt de gemeente het mogelijk dat deze inwoners ‘laagdrempelige scholing’ kunnen volgen, waardoor ze diploma’s en certificaten kunnen behalen, aldus de gemeente Rotterdam.De gemeente Westland probeert, samen met organisatie Vitis Welzijn, inwoners die lang in de bijstand zitten, sociaal te activeren, vaak door hen te stimuleren om vrijwilligerswerk te gaan doen. In Westland is Patijnenburg de organisatie die mensen met een grote afstand tot de arbeidsmarkt naar betaald werk begeleidt. Ook Patijnenburg zet in op het motiveren van personen in deze categorie om zich verder te ontwikkelen, waarbij ze een opleiding kunnen volgen en werkervaring kunnen opdoen in een werkleerbedrijf. In samenwerking met Vitis heeft Patijnenburg vorig jaar een methode ontwikkeld, ‘Activering naar werk’, waarbij de beide organisaties het vrijwilligerswerk van mensen die lange tijd bijstand ontvangen als opstap gebruiken naar betaald werk. De gemeente Midden-Delfland, tenslotte, geeft aan sinds 2017 sterk in te zetten op het vergroten van de uitstroom van bijstandsgerechtigden naar werk, ongeacht of ze nu korter of langer in de bijstand zitten. Het uitgangspunt hierbij is dat iedereen naar vermogen meedoet, aldus deze gemeente.Dit verhaal werd mede mogelijk gemaakt door het Stimuleringsfonds voor de Journalistiek. Dtv, Omroep Venlo, Studio040 en WOS Media werken gezamenlijk aan lokale onderzoeksjournalistiek. Lees meerKleinste partijen Westland actiefst met moties; grootste partijen succesvoller
De kleinste partijen in de gemeenteraad van Westland zijn, gemeten per raadslid, het meest actief als het gaat om het indienen van moties en amendementen. De coalitiepartijen zijn op die gebieden juist het minst actief. Maar: deze partijen boeken daarbij wel het meeste succes. Dat blijkt uit onderzoek van WOS Media naar de activiteit van de gemeenteraad. De WOS heeft sinds de installatie van de huidige gemeenteraad vorig jaar (op 29 maart 2018) gedurende een jaar lang bij alle raadsvergaderingen bijgehouden welke politieke partijen moties en amendementen indienden, welke er schriftelijke en mondelinge vragen stelden en hoe vaak dat gebeurde. Ook werd er gekeken naar het succes dat partijen hadden met hun moties en amendementen. Interrupties en de inbreng van raadsleden in commissievergaderingen zijn in dit onderzoek niet meegerekend. MotiesHet raadslid dat de meeste moties indiende is Peter Duijsens van Westland Verstandig: hij deed dat 113 keer. Zijn partij is met 114 moties ook 'kampioen' moties indienen in de gemeente. Desondanks is Westland Verstandig ook de partij die met moties het minste succes boekte: slechts een kleine 39 procent van hun moties werd aangenomen. Opvallend is dat, gemeten per raadslid, de kleinste partijen het actiefst zijn met moties indienen: GroenLinks, PvdA en D66 steken met kop en schouders boven de andere partijen uit. Het minst actief op dit vlak zijn de coalitiepartijen CDA, LPF, ChristenUnie-SGP en VVD. Maar deze partijen zijn daarbij wel het meest succesvol. Zo wist de ChristenUnie-SGP alle moties die ze indienden door de raad te loodsen; op plaats twee staat de LPF, waarbij 90 procent van de moties werd aangenomen.AmendementenBij de amendementen is een soortgelijke uitkomst te bespeuren. Peter Duijsens diende ook de meeste amendementen in: 20 in totaal. Daarmee is Westland Verstandig ook de partij met het grootste aantal amendementen. Toch lukte het de partij lang niet om al die amendementen door de raad te krijgen: slechts 25 procent haalde het. Wederom zijn de eenmansfracties GroenLinks en PvdA, gemeten per raadslid, het meest actief. CDA, VVD, LPF en ChristenUnie-SGP dienden het minst vaak een amendement in, maar de amendementen die ze indienden werden allemaal aangenomen. Het minst succesvol bij de amendementen waren D66 (geen enkele aangenomen) en GroenLinks (16,7 procent aangenomen). Schriftelijke en mondelinge vragenNaast de moties en amendementen heeft de WOS ook de schriftelijke en mondelinge vragen geturfd die de politieke partijen in het afgelopen jaar indienden of stelden. Opmerkelijk is dat de partijen in verhouding veel meer schriftelijke dan mondelinge vragen stelden: 359 sets schriftelijke vragen versus 35 sets mondelinge vragen. Het is (weer) Peter Duijsens die de lijsten aanvoert van raadsleden die het vaakst een vraag stelden. Duijsens diende in totaal maar liefst 200 sets schriftelijke vragen in en stelde daarnaast 11 sets mondelinge vragen. Daardoor is Westland Verstandig de partij met het hoogste aantal sets schriftelijke vragen en de meeste schriftelijke vragen in totaal. Het is dan ook niet verwonderlijk dat deze partij, gemeten per raadslid, het meest actief is op dit gebied. GemeenteBelang Westland stelde van alle partijen in totaal de meeste mondelinge vragen: 11 sets vragen. Deze partij is, ook gemeten per raadslid, de actiefste partij met het stellen van mondelinge vragen. In totaal 9 raadsleden stelden nooit een schriftelijke vraag. Het minst actief met schriftelijke vragen zijn (gemeten per raadslid) de coalitiepartijen CDA en LPF. Bij de mondelinge vragen zijn (gemeten per raadslid) coalitiepartij ChristenUnie-SGP en de PvdA het minst actief. Fractieleden van deze partijen stelden in de onderzoeksperiode nooit een mondelinge vraag. Dit verhaal werd mede mogelijk gemaakt door het Stimuleringsfonds voor de Journalistiek. Dtv, Omroep Venlo, Studio040 en WOS Media werken gezamenlijk aan lokale onderzoeksjournalistiek. Lees meer'Meer vertrouwenspersonen nodig bij sportverenigingen'
Er moeten meer vertrouwenspersonen komen bij sportverenigingen in onze regio. Dat zeggen sportwethouders Pieter Varekamp van Westland en Gerard van der Wees van Maassluis, naar aanleiding van de enquête van WOS Media over seksueel grensoverschrijdend gedrag bij sportverenigingen. Uit deze enquête blijkt dat de meerderheid van de sportverenigingen op dit moment geen vertrouwenspersoon heeft: 53 procent. "Ik zou graag zien dat meer clubs een eigen vertrouwenspersoon hebben", aldus Varekamp. Van der Wees is het daarmee eens: "Heb je binnen de vereniging een vertrouwenspersoon, dan heb je in ieder geval al een meldpunt."De Landelijke Vereniging van Vertrouwenspersonen (LVV) maakt zich er zorgen over dat er sportverenigingen zijn die niets hebben geregeld om seksueel grensoverschrijdend gedrag tegen te gaan. "Dat is struisvogelpolitiek", zegt een woordvoerder van die vereniging. Bekijk voor alle reacties van de sportwethouders en de LVV op onze enquête de onderstaande reportage. Lees meerMeerderheid sportverenigingen voert actief beleid tegen grensoverschrijdend gedrag
Het merendeel van de sportverenigingen in onze regio (58 procent) blijkt beleid te hebben om seksueel grensoverschrijdend gedrag te bestrijden. Dat blijkt uit een online enquête van WOS Media. Verschillende clubs benadrukken daarbij het belangrijk te vinden om de leden een "veilige sportomgeving" te bieden. 36 procent van de respondenten heeft geen beleid hieromtrent en 6 procent heeft nog geen beleid, maar is er wel mee bezig. Meer dan de helft van de clubs, 57 procent, vraagt aan nieuwe vrijwilligers die met jeugdige spelers gaan werken (bijvoorbeeld trainers) een Verklaring Omtrent Gedrag (VOG). Uit zo’n verklaring moet blijken dat iemand zich in het verleden, bij een andere vereniging, goed gedragen heeft. 37 procent verlangt geen VOG van nieuwe medewerkers, bijvoorbeeld omdat de betreffende club geen jeugdleden heeft. 6 procent vraagt op dit moment nog geen VOG, maar zou dat in de toekomst wel kunnen doen.42 procent doet, bij sollicitaties van nieuwe trainers en coaches, navraag bij andere verenigingen waar deze personen eerder actief waren. 25 procent wint geen informatie over een nieuwe medewerker in bij een vorige club. Bij 31 procent van de verenigingen is navraag niet aan de orde, bijvoorbeeld omdat de nieuwe trainers en coaches uit de eigen vereniging afkomstig zijn.Bijna de helft van de sportverenigingen, 47 procent, heeft tenminste één vertrouwenspersoon. 36 procent heeft er helemaal geen. 16 procent werkt nu nog niet met een vertrouwenspersoon, maar zou daar eventueel in de toekomst voor kunnen kiezen.De meeste verenigingen die op onze enquête reageerden voeren dus actief beleid om seksueel grensoverschrijdend gedrag in de sport zoveel mogelijk te voorkomen of tegen te gaan. Maar hoe vaak is zulk gedrag bij deze clubs geconstateerd? 8 procent (3 clubs) geeft aan daar één keer mee te maken te hebben gehad. Bij 3 procent (1 club) waren er twee tot vijf gevallen van seksueel grensoverschrijdend gedrag. Bij het overgrote deel van de clubs, 64 procent, is het, voor zover bekend, niet voorgekomen. Diverse clubs tekenen daarbij aan dat dat niet wil zeggen dat er nooit iets gebeurd is. Een kwart zegt niets van eventuele seksueel grensoverschrijdende incidenten af te weten.Maatregelen Wat doet een sportvereniging nu als ze te maken heeft met seksueel grensoverschrijdend gedrag? 58 procent zegt dat dat afhangt van de ernst van het voorval. Meer dan de helft van de verenigingen, 55 procent, gaat in gesprek met de dader en het slachtoffer of meerdere slachtoffers. Verschillende sportclubs geven aan dat zo’n gesprek bepalend is voor eventuele maatregelen. 36 procent van de verenigingen legt het incident voor aan de vertrouwenspersoon. Als besloten wordt dat het voorval voor de dader niet zonder gevolgen kan blijven, kiezen clubs voor uiteenlopende vervolgstappen. Vaak is er sprake van een combinatie van verschillende maatregelen. 36 procent schorst het lid dat in overtreding was. Nog eens 36 procent geeft de dader aan bij de politie of probeert het slachtoffer te bewegen om dat zelf te doen. 13 procent legt het incident voor aan een tuchtcommissie. WOS Media vroeg de verenigingen ook of ze denken dat een meldplicht voor seksuele intimidatie het seksueel grensoverschrijdende gedrag zal verminderen. De sportbonden willen zo’n meldplicht instellen voor bestuursleden en begeleiders. Als zij te weten komen dat er binnen de club gevallen van zulk gedrag zijn geweest, moeten ze dat melden bij het bestuur van de vereniging of de sportbond. 38 procent van de clubs weet niet of dit een positief effect zal hebben. 36 procent denkt dat dat wel het geval is. Diverse clubs vermoeden dat een registratie van een incident de kans zal verkleinen dat iemand moeiteloos weer bij een andere club met jeugdleden kan gaan werken. 25 procent denkt dat een meldplicht geen invloed zal hebben op het gedrag van leden. Waarom dit onderzoek? Ongeveer 1 op de 8 sporters in Nederland heeft, volgens de Onderzoekscommissie seksuele intimidatie en misbruik in de sport van NOC*NSF, aangegeven als kind slachtoffer te zijn geweest van seksueel grensoverschrijdend gedrag. Wat doen sportverenigingen in Westland, Midden-Delfland, Hoek van Holland en Maassluis om zulk gedrag tegen te gaan? WOS Media stuurde een online enquête over dit onderwerp naar 125 sportverenigingen; 36 clubs reageerden erop. Het overgrote deel daarvan is gevestigd in Westland: 25 in totaal. Verder deden 6 clubs uit Maassluis, 3 uit Hoek van Holland, en 2 uit Midden-Delfland aan de enquête mee. Het onderzoek kan niet als volledig representatief worden beschouwd, maar geeft een goede indruk van hoe sportverenigingen met dit thema omgaan.Wil jij bij jouw sportvereniging aan de slag met een preventief beleid tegen seksueel grensoverschrijdend gedrag, dan kun je bijvoorbeeld contact opnemen met Manon Zwinkels van Vitis Welzijn op het telefoonnummer 06-38602055 of via de mail: m.zwinkels@vitiswelzijn.nl. Vitis Welzijn kan hierbij advies op maat geven. Dit verhaal werd mede mogelijk gemaakt door het Stimuleringsfonds voor de Journalistiek. Dtv, Omroep Venlo, Studio040 en WOS Media werken gezamenlijk aan lokale onderzoeksjournalistiek.Lees ook:Hebben clubs in Midden-Delfland vertrouwenspersoon? Lees meer
Tekort aan sociale huurwoningen in Westland: de oorzaken en oplossingen
zaterdag 9 maart 2019 09:09
Tekort aan sociale huurwoningen in Westland: de oorzaken en oplossingen
Dat er in Nederland een groot tekort aan sociale huurwoningen is zal niemand meer verbazen. Maar hoe groot is dit probleem in Westland? En hoe komt het dat er zo’n tekort is aan dit soort woningen? De grootste aanbieder van sociale huurwoningen in Westland is woningcorporatie Arcade. Deze verhuurder bezit 6.200 van zulke woningen en die zijn allemaal verhuurd. Corporatie Vestia heeft op dit moment 2.247 sociale huurwoningen: daarvan is vrijwel geen huis vrij. En ook alle 2.000 sociale huurhuizen van Wonen Wateringen, in Wateringen en Kwintsheul, zijn bezet. Een belangrijke indicator voor het tekort is het feit dat de wachttijd voor sociale huurwoningen in Westland de afgelopen jaren is opgelopen. Moesten woningzoekenden in 2013 nog gemiddeld 2 jaar en 2 maanden wachten, nu is dat 3 jaar en 11 maanden: ongeveer twee keer zo lang dus, meldt de overkoepelende organisatie van de corporaties, Sociale Verhuurders Haaglanden (SVH). SVH beaamt dat er te weinig sociale huurwoningen voorhanden zijn en stelt dat het tekort de afgelopen jaren is toegenomen. Dat komt in de eerste plaats doordat er minder sociale huurders verhuisd zijn naar een andere huur- of koopwoning: de doorstroom van mensen is dus te gering. Arcade bevestigt dit probleem. Veel huurders die een te hoog inkomen hebben voor een sociale huurwoning, zogenoemde 'scheefwoners', verruilen hun huis desondanks niet snel voor een nieuwe stek. Ook zijn er in de afgelopen jaren te weinig sociale huurwoningen in Westland bijgebouwd, volgens SVH. Arcade benadrukt daar volop mee bezig te zijn. De corporatie heeft onlangs wel felle kritiek geleverd op het woonbeleid van de gemeente: die zou te weinig betaalbare locaties beschikbaar stellen voor nieuwe sociale huurwoningen. SVH is het met deze laatste bewering eens. In de hele regio zijn weliswaar voldoende bouwlocaties, aldus SVH, maar de gemeente kiest op zulke plekken vaker voor duurdere categorieën woningbouw: vooral middeldure huurwoningen en koopwoningen. De gemeente zou de bestemming van beschikbare locaties moeten veranderen, vinden Arcade en SVH, zodat het mogelijk wordt om daar sociale huurwoningen te bouwen.Hoofdkantoor ArcadeHet is ook de taak van de gemeente, zo schrijft ze in haar 'Uitvoeringsprogramma 2019', om "strategische locaties" aan te wijzen voor sociale, betaalbare woningbouw en om die plekken vast te leggen in bestemmingsplannen. De gemeente Westland schrijft verder dat zij een sturende functie heeft in het bijbouwen van sociale, betaalbare huurwoningen in Westland. Het aanbod van zulke huizen moet aansluiten op de vraag, aldus de gemeente. De gemeente Westland stelt echter dat er in Westland op dit moment geen grond vrij is waar een groot nieuwbouwproject mogelijk is. Bovendien zegt ze ook te maken te hebben met gronden van projectontwikkelaars, met wie jaren geleden al afspraken zijn gemaakt over een beperkt aantal nieuwe sociale huurwoningen op die plaatsen. De gemeente voert, naar eigen zeggen, constructieve gesprekken met projectontwikkelaars om daar meer sociale woningen te kunnen bouwen, maar geeft aan dat de onderhandelingen vaak moeilijk zijn. Waar eerder duurdere huurwoningen of koopwoningen gepland stonden, komen dan immers goedkopere huurwoningen te staan. De vraag in zulke gevallen is welke partij het verschil gaat betalen.Een andere belangrijke oorzaak van het tekort is het feit dat het aantal zoekenden naar een sociale huurwoning de afgelopen jaren is toegenomen, terwijl er tegelijkertijd dus te weinig van die woningen vrij gekomen en bijgekomen zijn, schrijft SVH. De organisatie beschikt niet over exacte cijfers voor Westland alleen, doordat woningzoekenden zich inschrijven voor een woning in de regio Haaglanden. Maar de cijfers voor die grotere regio spreken boekdelen: waren daar in 2013 nog zo’n 68.000 woningzoekende huishoudens, op dit moment zijn dat er 73.000: een stijging van 5.000 huishoudens in vijf jaar tijd. Daarbij moeten we opmerken dat er zelfs sprake is van een afname van het aantal sociale huurwoningen in Westland door het beleid van Vestia. Die corporatie hevelt veel sociale huurwoningen bij leegkomst over naar de vrije sector of verkoopt zulke woningen. Van de 2.247 sociale huurwoningen van Vestia in Westland gaan er 503 uit de sociale sector, bevestigt Vestia: grofweg een kwart. Deze werkwijze is het gevolg van de grote financiële problemen waarmee de corporatie al langer kampt. Door woningen af te stoten hoopt Vestia haar financiële tekorten gedeeltelijk te kunnen oplossen. OplossingenEr is een groot tekort aan sociale huurwoningen in de regio Westland: zoveel is duidelijk. Maar wat moet er nu gebeuren om die ontwikkeling tegen te gaan?Wat de doorstroom van 'scheefwoners' betreft: corporaties kunnen huurders die meer gaan verdienen niet om die reden hun huis uitzetten. Wel zouden ze de doorstroom van deze mensen kunnen bevorderen door hun huren jaarlijks te verhogen. Arcade, Vestia en Wonen Wateringen hebben aangegeven dat ook te doen, maar het is de overheid die bepaalt met welk percentage de huur omhoog mag. Vestia en Wonen Wateringen stellen bovendien dat de effecten van zo’n huurverhoging bij deze huurders (vooralsnog) beperkt zijn. Dat zou onder andere komen doordat er weinig betaalbare alternatieven voor scheefwoners zijn, aldus Vestia.De Woonbond, de Nederlandse belangenvereniging voor huurders, vindt overigens dat er veel te snel gesproken wordt over 'scheefwonen'. De meeste huurders met een te hoog inkomen voor een sociale huurwoning hebben slechts een bescheiden middeninkomen en kunnen de huurprijzen in de vrije sector helemaal niet betalen, schrijft de bond. Met andere woorden: doorstromen naar een ander soort huurwoning is dan helemaal geen optie. Een schijnbaar voor de hand liggende oplossing voor het grote tekort aan sociale huurwoningen in Westland is het bijbouwen van zulke huizen. SVH ziet het belang in van een forse uitbreiding. De organisatie meldt dat alle 15 corporaties en 8 gemeenten (waaronder Westland en Midden Delfland) in de regio Haaglanden hebben afgesproken om tot 2025 in totaal 12.000 sociale huurwoningen bij te bouwen.Foto: SignbiblioDe gemeente Westland heeft op haar beurt in haar 'Woonvisie' uit 2016 vastgelegd dat er in Westland tot 2030 1.500 sociale huurwoningen moeten bijkomen: 100 van zulke woningen per jaar. In afspraken tussen de gemeente en Arcade over de periode 2017-2020 staat dat deze woningcorporatie zich "wil inspannen" voor het realiseren van minimaal hetzelfde aantal sociale woningen per jaar. Arcade vond echter, zo liet de corporatie weten in een kritische brief aan wethouder Van der Stee, dat de gemeente de onderlinge afspraken niet nakwam: het beoogde aantal van 100 nieuwe sociale huurwoningen per jaar is in de afgelopen jaren lang niet gehaald, aldus Arcade. De corporatie stelde ook niet te verwachten dat die doelstelling in de komende jaren zal worden bereikt. In een reactie op deze kritiek bevestigde de gemeente dat de doelstelling van 100 nieuwe sociale huurwoningen per jaar in de afgelopen jaren niet gehaald is. Daarbij benadrukte ze dat de periode waarover met Arcade afspraken gemaakt zijn nog niet voorbij is. Bovendien stelde de gemeente dat Arcade niet het alleenrecht heeft op het bijbouwen van huizen. Ook andere partijen, zoals Wonen Wateringen, mogen daaraan bijdragen, verklaarde ze. Verder uitte de wethouder ook kritiek op Arcade: deze corporatie zou bij sommige bouwprojecten ook zelf sneller te werk kunnen gaan, zei Van der Stee. Wethouder Ben van der SteeNaar aanleiding van de wederzijdse kritiek voerden de gemeente en Arcade onlangs een gesprek om de lucht te klaren en over oplossingen te praten om de achterstand bij het bouwen van voldoende sociale huurwoningen te kunnen inlopen. Dat leverde in eerste instantie weinig concrete resultaten op, maar kort daarna bereikten de partijen wel overeenstemming over een nieuwbouwproject in De Lier. Daar worden 42 nieuwe sociale huurwoningen gebouwd. Arcade en de gemeente Westland hebben verder afgesproken dat ze in de nabije toekomst nieuwe prestatieafspraken met elkaar zullen maken.Om te kunnen bijdragen aan de genoemde 1.500 nieuwe sociale huurwoningen die er voor 2030 in Westland moeten zijn, heeft Wonen Wateringen besloten om, voor het eerst in haar bestaan, ook buiten Wateringen en Kwintsheul nieuwe sociale huurhuizen te realiseren. Deze corporatie begint in de zomer van 2019 met de bouw van 44 driekamerappartementen in het nieuwe woongebied Rijnvaart in 's-Gravenzande.Project Rijnvaart van Wonen WateringenDe gemeente Westland is ook van plan sociale huurwoningen te bouwen op gronden die in haar bezit zijn. Daarnaast wil ze gemeentelijk vastgoed herontwikkelen tot sociale woningbouw. De gemeente levert dit jaar zelf een financiële bijdrage van in totaal 2 miljoen euro. 1 miljoen daarvan is bestemd voor het verlagen van grondprijzen van locaties waarop eerder alleen duurdere huurwoningen of koopwoningen gepland waren. Mede door deze financiële injectie kunnen dit jaar op zulke gronden toch voldoende nieuwe sociale huurwoningen worden bijgebouwd, verwacht de gemeente. Wel vindt ze dat van woningcorporaties, als 'maatschappelijke ondernemingen', verwacht mag worden dat ook zij "onrendabel investeren" in de bouw van sociale huurwoningen. Het andere miljoen dat de gemeente beschikbaar stelt is bedoeld voor het ontwikkelen van 'innovatieve woonvormen': kleine, tijdelijke huizen die eruit zien als permanente woningen. De gemeente denkt hierbij onder andere aan 'tiny houses' die vanuit Amerika ook naar Nederland zijn overgewaaid. Het zijn duurzame huisjes waarin optimaal gebruik wordt gemaakt van de ruimte. Verder wil de gemeente dit geld besteden aan 'mobiele' woningen die enige tijd op dezelfde plek blijven staan en daarna gemakkelijk naar een andere locatie te verplaatsen zijn.Voorbeeld van Tiny Houses (foto: Think Out Loud via Flickr CC)De gemeente Westland probeert op dit moment al extra sociale woningen te ontwikkelen bij bestaande gebouwen. Zo wil ze in Molensloot in De Lier sociale woningen boven een school realiseren. Ze ziet echter graag dat ook woningcorporaties op hun eigen gronden creatieve oplossingen bedenken om het tekort aan sociale huurwoningen in de regio terug te dringen. Ze kunnen bijvoorbeeld bestaande appartementencomplexen verhogen. Volgens wethouder Van der Stee zou nieuwe hoogbouw überhaupt een goede oplossing zijn voor het sociale woningentekort in Westland. Arcade heeft WOS Media laten weten dat wel te zien zitten, omdat ze veel ervaring heeft met de ontwikkeling van sociale woningen in hoge gebouwen. De corporatie tekende daarbij echter aan dat de gemeente het dan wel mogelijk moet maken om hoger te bouwen in de regio.Om te voorkomen dat van sociale huurwoningen duurdere huurwoningen in de vrije sector of koopwoningen worden gemaakt, zoals dat gebeurt door het beleid van Vestia, stelde Westland Verstandig onlangs voor om woningcorporaties in de toekomst te verbieden sociale huurwoningen te verkopen. Zo'n verbod zou, als het aan deze partij ligt, in de prestatieafspraken tussen de gemeente en corporaties moeten worden vastgelegd. De gemeente Westland liet echter daarop weten tegen een absoluut verbod op de verkoop van zulke woningen te zijn. Ze wil die mogelijkheid openhouden, zodat corporaties die financieel in zwaar weer zitten op die manier weer van hun schulden kunnen afkomen. Overigens zal Vestia in principe tot 2023 geen van haar sociale huurwoningen in Westland (in Maasdijk, Honselersdijk en Naaldwijk) verkopen, tenzij de Autoriteit Woningcorporaties, die toezicht houdt op Vestia, vindt dat dat toch moet gebeuren om de corporatie weer financieel gezond te maken.Dit verhaal werd mede mogelijk gemaakt door het Stimuleringsfonds voor de Journalistiek. Dtv, Omroep Venlo, Studio040 en WOS Media werken gezamenlijk aan lokale onderzoeksjournalistiek. Lees meer
Gemeente en Arcade om tafel over meer sociale huurwoningen
maandag 11 februari 2019 09:09