Archief

Streekhistorie: De joodse familie Van Tijn

Afgelopen vrijdag was het 4 mei, dodenherdenking. We herdenken dan allen die in de oorlog hun leven hebben gelaten. Militairen, verzetsstrijders, maar ook burgers, en in het bijzonder de vele joden die vermoord zijn in de Duitse concentratiekampen.

Twee weken eerder waren in het Wilhelminaplein kleine stenen met een messing plaatje aangebracht. Dit betrof de 'struikelstenen' die al in 2016 geplaatst waren ter nagedachtenis aan vijf leden van de joodse familie Van Tijn, die in de oorlog zijn omgebracht.

Eens leefden er behoorlijk wat joden in het Westland. De eerste joden kwamen in de tweede helft van de achttiende eeuw in het Westland wonen. Het was in deze regio veilig en rustig, en later telde ook mee dat zij - met dank aan de Franse revolutie - hier het vrijwel volledige burgerschap kregen.



In de 19e eeuw nam het aantal joden aanvankelijk behoorlijk toe, tot zo'n 150 mannen, vrouwen en kinderen. Ze waren grotendeels gevestigd in 's-Gravenzande en in Naaldwijk. Dat aantal nam aan het begin van de 20e eeuw sterk af omdat de ze uit economische motieven naar steden als Den Haag vertrokken. Door die afname konden joodse voorzieningen zoals de synagoge (gevestigd in de kapel van het Heilig Geest Hofje) en de mikwe (bad voor reinigingsritueel) niet langer gehandhaafd worden. Ook de begraafplaats aan de Opstalweg werd overgedragen aan de gemeentelijke overheid, wél met de verplichting om deze eeuwigdurend in stand te houden en deze te verzorgen.

Toen de oorlog in 1940 startte, waren er in het Westland nog maar twee Joodse gezinnen: de familie van Tijn in Naaldwijk en de familie Van Leeuwen in Monster. Beide waren slagersfamilies, gewaardeerd om hun koshere bereiding van het vlees.

De familie van Tijn woonde achter hun winkel aan het Wilhelminaplein, nummer 15. Naast vader Gabie (Gabriël) en moeder Naatje waren er drie kinderen: Levie, Roza en Ida. De kinderen waren onderdeel van de Naaldwijkse gemeenschap, gingen er naar school en speelden er met andere kinderen. Hun rustige leventje veranderde volledig toen de oorlog uitbrak. Het eerste oorlogsjaar viel het aanvankelijk nog mee, maar in de loop van 1941 werden de anti-joodse maatregelen steeds strenger. Dat begon met het verplicht inschrijven in het bevolkingsregister als jood. Vervolgens moesten zij hun radio en fiets inleveren, veel eerder dan de andere Nederlanders. Daarna werden ze gedwongen om te stoppen met hun winkelnering en moesten ze vanaf mei 1942 een jodenster gaan dragen. Op vele plekken waren joden niet meer toegestaan. Alleen al in Naaldwijk waren er meer dan veertig plekken die verboden waren, zoals de bioscoop, het zwembad, het slachthuis, de veilingen en de cafés. Zodoende werd 'normaal' leven voor joden onmogelijk gemaakt.

Gabie van Tijn

Roza van Tijn



Ida van Tijn


Dat bleek helemaal het geval toen Duitsland met zijn meest morbide plan kwam: de deportatie en vervolgens moord op álle joden. Op 14 juli 1942 vond het eerste transport van joden plaats, via kamp Westerbork naar de concentratiekampen in Duitsland en (het huidige) Polen. In eerste instantie werden de joden opgeroepen om zich te melden in Amsterdam. Men zou naar werkkampen gaan, wat altijd nog beter was dan een concentratiekamp als Mauthausen, dan toen al berucht was. Later vervielen de oproepen en werden joden direct gearresteerd.

De familie Van Tijn was al snel het slachtoffer van deze deportatie. Levie werd in augustus 1942 opgeroepen om zich te melden in Amsterdam. Hij vertrok op 15 augustus met zijn zusje Ida, die net 17 jaar was geworden. Waarom Ida meeging is niet duidelijk. Zij zijn beide naar Westerbork overgebracht en vrijwel direct daarna per goederentrein naar Auschwitz afgevoerd, een reis van drie dagen. We weten niet wat er vervolgens met hen gebeurd is. Voor een grote groep van jongeren - waar zij deel van uitmaakten - is na de oorlog de overlijdensdatum van 30 september 1942 vastgesteld.

Vader en moeder Van Tijn waren niet veel later de volgende slachtoffers. Op 8 oktober 1942 zijn Gabie en Naatje uit hun huis gehaald en weggevoerd naar het politiebureau dat aan hetzelfde plein stond. Er zijn Naaldwijkers die dit als kind hebben zien gebeuren en het zich levendig kunnen herinneren. Hij was ziek, zij was in paniek. Dezelfde dag zijn ze weggevoerd naar Amsterdam. Vandaar zijn ze naar Westerbork getransporteerd en vervolgens ook naar Auschwitz. Daar zijn ze op 26 oktober, direct na aankomst, vermoord.

De tweede dochter, Roza, was getrouwd met Levie de Jong. Ze hadden een dochtertje en woonden bij zijn ouders in Amsterdam. Op 20 juni 1943 zijn tijdens een grote razzia 5.000 joden opgepakt, waaronder Roza en haar man. Zij zijn uiteindelijk naar Sobibor afgevoerd, waar zij op 2 juli 1943 zijn vermoord. Hun dochtertje was elders ondergebracht en heeft als enige van de familie de oorlog overleefd. Zij woont in Amsterdam en was met haar kleinzoon aanwezig bij de eerste steenlegging van de struikelstenen, in 2016.

De struikelstenen

Gedurende de verbouwing van het Wilhelminaplein hebben de vijf steentjes in de publiekshal van het gemeentehuis gelegen, maar nu zijn ze weer teruggebracht naar waar ze horen: bij de plek waar de slagerswinkel van Van Tijn stond. Hier kunnen we de familie gedenken, die zoveel leed is aangebracht, enkel om het feit dat ze joods waren. Eenieder die ze ziet en leest, buigt zijn hoofd en struikelt met zijn hart.

Auteur: Gustaaf van Gaalen van de Historische Vereniging Naaldwijk-Honselersdijk