Archief

Streekhistorie: Kasteel Keenenburg in beeld (deel 1)

Op dinsdag 26 maart 2019 organiseert de Historische Vereniging Oud-Schipluiden een dubbellezing in het Notenschip, Schoolplein 4 te Schipluiden, aanvang 20.00 uur. Het onderwerp is: Kasteel Keenenburg te Schipluiden en zijn bewoners.

Voor de pauze vertelt Hans Koot, archeoloog, over de bouwgeschiedenis van het kasteel, dat naast een hoofdburcht een oude en nieuwe voorburcht bezat. Het is een imposant complex geweest, dat verschillende bouwfasen heeft gekend. De oudste bouwfase dateert uit het begin van de vijftiende eeuw. De sloop vond in 1798 plaats. De spreker is nauw bij het onderzoek naar de Keenenburg betrokken.

Na de pauze belicht Jacques Moerman, historicus, enige opvallende bewoners van het kasteel, waaronder Philips de Blote en Otto en Jacob van Egmond. Zij hadden ook een belangrijke rol in het gewest Holland.

De laatste jaren is door nieuw onderzoek meer bekend geworden over de geschiedenis van de bouw en de bewoners van de Keenenburg. Enkele voorbeelden:

Philips de Blote

Deze edelman werd in 1411 eigenaar van de Keenenburg. Hij was een vertrouweling van graaf Willem VI en bekleedde de functie van secretaris van de tresorie. Hij beheerde dus mede de kas van het graafschap Holland. Een aantal jaren was hij schout en burgemeester van Delft. Deze functies had hij van Willem VI gekregen, omdat hij de graaf grote sommen geld had voorgeschoten. De oorlogvoering in het kader van de Hoekse en Kabeljauwse twisten kostte veel geld. Door de vermelde functies verdiende Philips de Blote het geleende geld weer terug. In 1407 kocht hij de grafelijke verblijven nabij de Markt in Delft. Enige jaren later verkocht hij deze panden met winst aan de stad Delft, die er een Vlees- en Lakenhal van liet maken. Mede door dit geld kon Philips de Blote in Schipluiden een kasteel laten bouwen. Hij was ook een aantal jaren baljuw en dijkgraaf van Delfland en Schieland en liet nabij zijn pas verworven bezit in Schipluiden de eerste windwatermolen van Zuid-Holland bouwen. Hij profiteerde dus zelf direct van deze nieuwe waterstaatkundige uitvinding. In 1412 liet hij de bestaande Keenenburg slopen en bouwde hij een nieuw kasteel, bestaande uit een indrukwekkende hoofdburcht en voorburcht. De bouwmaterialen van het oude kasteel, zoals leien en hout, verkocht Philips de Blote aan de graaf van Holland voor hergebruik bij de uitbreiding van het Binnenhof. In 1414 mocht hij bij de Keenenburg enkele zwanen houden. Het zwanenrecht was voorbehouden aan de graaf en sommige adellijke families. Zwanen nabij je huis straalden status uit.

Op 8 mei 1417 kwam de bode van de graaf 's nachts vanuit Den Haag naar Schipluiden om Philips de Blote voor overleg naar Den Haag te ontbieden. Uit dit gegeven blijkt dat de Keenenburg in die tijd werd bewoond.

In Schipluiden herinnert de Philips de Blotestraat aan deze belangrijke eigenaar van de Keenenburg. 'Blote' verwijst naar open, iemand open tegemoet treden, meer een verwijzing naar dapperheid dan naar naaktheid. De bewoners van deze straat trots op deze straatnaam.

Otto 1 van Egmond, een polderaar in de oorspronkelijke betekenis van het woord

Verschillende heren van de Keenenburg in Schipluiden waren polderbestuurder, hoogheemraad of dijkgraaf. Eén van hen was Otto 1 van Egmond (1450-1510). Als waterstaatsbestuurder doet hij in Friesland iets opmerkelijks, waarvan in Oude Bildtzijl een verwijzing is te zien. In deze plaats, die in 1505 vijfhonderd jaar bestond, bevindt zich een Van Egmondstraat. Hoe is die naam daar te verklaren?

Ruim 500 jaar geleden (in 1505) werd het Bildt, het gebied van de monding van de voormalige Middelzee in Noordwest-Friesland, ingepolderd. Dit land staat bekend als 'de Hollandse polder'. Bij de bedijking en exploitatie van het Bildt waren Hollandse investeerders betrokken. De beroepsambtenaar Gerrit van Loo, afkomstig uit Dordrecht, organiseerde het 'Hollandse waterschap' in Friesland. Hij werd hiervan ook de eerste dijkgraaf. Eén van de ruim veertig aandeelhouders woonde in Schipluiden. Dit was Otto 1 van Egmond (1450-1510), heer van de Keenenburg, de grootvader van de Otto 2 van Egmond, die een vertrouweling was van Willem van Oranje. Otto 1 financierde met enige consorten de exploitatie van 405 morgen goed land, 16 morgen goede kwelder en 16 morgen slechte kwelder (in totaal ruim 370 ha). Andere bekende investeerders waren leden van het adellijke geslacht Van Wijngaarden, graaf Jan III van Egmond, stadhouder van Holland en Zeeland, Karel van Habsburg, graaf van Holland en Zeeland, Willem Goud, ontvanger generaal van Holland en Friesland en Gerrit van Loo, secretaris van het Hof van Holland. Otto 1 van Egmond bevond zich dus in goed gezelschap. Als hoogheemraad van Delfland had hij kennis van waterstaatskunde. Zijn betrokkenheid bij investeringen in het Bildt illustreert dat de familie Egmond van Keenenburg bemiddeld en ondernemend was.

Auteur: Jacques Moerman van de Historische Vereniging Oud-Schipluiden

Categorieen:
Streekhistorie