Archief

Streekhistorie: Socialisten uit Monster geslagen

Aan het einde van de negentiende eeuw ontstond als reactie op het kapitalisme het socialisme, dat later één van de belangrijkste politieke stromingen van ons land zou worden. Het socialisme streefde naar een rechtvaardiger wereld, waarin concurrentie werd vervangen door samenwerking.

Een groot deel van de arbeidersbevolking leefde in deze tijd - ook in Monster - onder erbarmelijke omstandigheden en stond open voor de idealen van het socialisme. De Sociaal Democratische Bond (1881) ontstond. Door organisatie van de arbeiders en algemeen kiesrecht zouden de arbeiders uit de kapitalistische ellende worden verlost. De Bond kreeg in de tachtiger jaren veel aanhang in Noord- en Zuid-Holland en veroverde zelfs een zetel in de Tweede Kamer (1888). Een gewezen predikant, Ferdinand Domela Nieuwenhuis, werd de eerste parlementariër van de Bond. In 1891 ging hun kamerzetel verloren. Domela Nieuwenhuis streefde vanaf dat moment steeds meer naar anarchisme. Deelname aan verkiezingen was voor hem voortaan uit den boze.

Niet iedereen was het met deze koerswijziging eens. Een aantal socialisten besloot toch door te gaan op de parlementaire weg en stichtte op 26 augustus 1894 de Sociaal Democratische Arbeiders Partij (SDAP), waarvan de huidige PvdA zich nog steeds als de opvolger beschouwt.

In het voorjaar van 1894 waren veel socialisten op straat actief om aanhangers te winnen voor hun partij in oprichting, de al eerder genoemde SDAP. Zo ook in Den Haag. Vanuit het vergaderlokaal 'Walhalla' aan de Westerbaenstraat en een wijklokaal aan de Koninginnestraat startten de Haagse SDAP-ers met hun wervingsactiviteiten. Zij beperkten zich niet alleen tot de hofstad, maar hielden geregeld ook propagandatochten in het Westland. Een van deze tochten naar Monster liep verschrikkelijk uit de hand.

Op naar Monster

Op 26 maart 1894 - het was toen Tweede Paasdag - trok een propagandaclub bestaande uit zo'n vijftig mannen, vrouwen en kinderen naar het Westland. Het doel was de arbeiders te informeren over het socialistische gedachtegoed en hen tot nadenken te stemmen over het wonen in krotten, het leiden van een armoedig bestaan, terwijl rijke grootgrondbezitters nooit werkten en in weelde en overdaad leefden. Met het uitdelen van brochures wilden zij hun boodschap kracht bijzetten. In Loosduinen verliep de verspreiding probleemloos. 'Met graagte namen [zij] onze geschriften aan, uitgezonderd enkelen.'

In Monster ging het echter mis. Nadat de zangclub in het dorp enkele strijdliederen had gezongen en anderen brochures wilden uitdelen en gesprekken wilden aangaan, barstte de bom. Ondanks de vredelievende bedoelingen van de socialisten kwam er op een hardhandige wijze een einde aan hun aanwezigheid. Met woest getier en gebrul werden zij door met stokken gewapende boeren uit het dorp gejaagd. Via de Madepolderweg vluchtten de deelnemers aan de propagandatocht naar het veilige Den Haag om hun wonden te likken. De Monsterse veldwachters hielden zich bij de confrontatie afzijdig.

Timerman Klaas van Vliet verklaarde later dat een welgestelde boer op één van de deelnemers een mooie wandelstok had buitgemaakt en deze met veel lawaai en triomfantelijk aan de omstanders liet zien. Waarop omstanders schamper naar hem riepen: 'Wat ben jij een held!'. Een week later stond in Recht voor Allen, het orgaan van de Sociaal Democratische Partij een (gekleurde) terugblik op het bezoek aan Monster:

'Een massa door de jenever verdierlijkte en door den godsdienst afgestompte lui vielen ons als een donderslag bij heldere hemel op het lijf, slaande en rukkende, alsof daardoor het vaderland gered werd, hun heldenmoed uiting gevende op weerloze vrouwen en meisjes.

Wij moesten voor de overmacht wijken, wij hebben slaag gehad doch ook zooveel mogelijk met intrest teruggegeven doch dit is zeker, meneer de pastoor heeft daar eer van zijn verdommingswerk gehad daar hij zijn parochianen in zoo'n toestand heeft weten te brengen, dat het een beleediging voor het minst nuttige dier zou wezen het te vergelijken met den toestand waarin zijn parochianen verkeerden'.



Pamflet dat op dinsdag 3 april 1894 in Monster is verspreid.



Vervolgacties


Dankzij een informant van het ministerie van Justitie, hij was aanwezig bij de SDAP-vergaderingen in het wijkgebouw aan de Koninginnestraat, weten we exact welke vervolgplannen werden gemaakt. Daags na het bezoek aan Monster en op 4 april kwamen de organisatoren van de tocht bij elkaar om de balans op te maken. Door mishandelingen waren verscheidene socialisten gewond geraakt. Een man had een gebroken knieschijf opgelopen, terwijl een meisje zo was geschopt dat zij een breuk had gekregen. Bij verschillende deelnemers was de kleding van het lichaam gescheurd. De totale schade bedroeg 75 à 80 gulden. Niet iedereen beschikte over voldoende geld om nieuwe kleding te kopen. Ter compensatie van deze ongemakken werd een 'strijdpenning' uitgekeerd. Ook werd besloten om bij meer gefortuneerde partijgenoten geld hiervoor in te zamelen.

De aanwezigen schreeuwden om wraak op de Monsterse boeren. Een aanwezige zei: 'Als ik een boer te pakken krijg, dan bijt ik hem zijn strot af'. Plannen werden gemaakt voor nieuwe acties. Sommigen wilden zo spoedig mogelijk opnieuw naar Monster trekken om die boeren een lesje te leren. Om op alles voorbereid te zijn moesten revolvers, messen en stokken worden meegenomen. Anderen waren voorstanders van meer vreedzame acties. 'Wij moeten vol blijven houden met daar heen te gaan en vooral de vrouwen trachten te winnen, dan hebben wij al veel gewonnen'.

De haviken leken even de overhand te krijgen. Op zondag 1 april 1894 was J.G.H.Ph. Methöfer met een vriend opnieuw naar Monster geweest om te kijken 'hoe de geest van het volk was'. Deze liet zijn inziens te wensen over. De dinsdag daarop was hij met enkele partijgenoten nog een keer terug geweest en hadden zij pamfletten kunnen uitdelen 'die gretig door de vrouwen waren aangenomen'. In dit pamflet 'Aan de inwoners van Monster!' werden de socialistische ideeën met verve uiteengezet en werd de Monsterse ontvangst sterk afgekeurd. Het pamflet eindigde met 'Wij koesteren geen haat tegen u en willen geen wraak oefenen maar kunnen slechts medelijden met u hebben en u beklagen, omdat gij getoond hebt nog zoo ver te staan van de meest gewone beschaving. Wij verwachten een volgende keer als menschen ontvangen te worden'. Voordat de boeren van hun werk kwamen, waren zij naar huis gegaan. Besloten werd op korte termijn nogmaals Monster met een bezoek te vereren.

Tegenmaatregelen

De aanwezige informant stelde de Haagse Officier van Justitie van de vergaderuitkomsten op de hoogte. Hij nam direct zijn maatregelen. De Monsterse burgemeester G. van Luik stelde hij van de voorgenomen actie op de hoogte. Uitdrukkelijk waarschuwde hij Van Luik voor de komst van de beruchte socialist Methöfer. De hoofdcommissaris van de politie in De Haag stuurde een signalement van hem. Hij betitelde Methöfer als anarchist die klein van stuk was, mager, met een zwarte snor, bril, hoed, korte jas en oud ongeveer 38 jaar. Methöfer was door de Krijgsraad in 1882 veroordeeld voor de doodslag op een prostituee en had hiervoor vijf jaar in een tuchthuis gezeten. Als de Monsterse burgemeester dit wenste konden de Monsterse veldwachters op versterking rekenen van rijksveldwachters uit Den Haag.

Onderlinge onenigheid tussen de socialisten over het tijdstip om de Monsterse boeren

mores te leren leidde ertoe dat van de voorgenomen plannen niets kwam. Een nieuwe confrontatie bleef uit.

Wel spraken zij af dat binnen enkele weken 'een klein getal den leeuwenkuil voor socialisten weer eens binnen [zou] gaan' om er hun wervingsfolders uit te delen. Enkele inwoners van Monster waren namelijk door het optreden en volhouden van de propagandisten de SDAP-in-oprichting gunstig gestemd.

Auteur: Adri P. van Vliet van de Historische Vereniging Monster & Ter Heijde

Gebaseerd op:

Nationaal archief Den Haag, Ministerie van Justitie 1876-1914, 6485.

Historisch Archief Westland, OA Monster, OA, 2389, 2438.

Recht voor Allen, 1 en 8 april 1894

Nieuwe Westlandsche Courant, 4 en 11 april 1894.