Archief

Twee weken celstraf voor bedreiger Rodenburg

De bedreiger van de burgemeester van Midden-Delfland Arnoud Rodenburg, Jan van V. uit Maasland, heeft een celstraf van twaalf weken opgelegd gekregen, waarvan tien voorwaardelijk. Dat heeft de Haagse rechtbank vrijdagmiddag bepaald. De straf is met aftrek van het voorarrest. Voor de voorwaardelijke gevangenisstraf geldt een proeftijd van twee jaar.

Rodenburg ontving na zijn herbenoeming als burgemeester twee anonieme dreigbrieven. De 58-jarige man uit Maasland werd in juni vorig jaar opgepakt. Bij de brieven aan Rodenburg in maart en mei zaten twee bewerkte foto's. Op de één was Rodenburg afgebeeld met een haai op de achtergrond. Ook zou de man uit Maasland de weduwe van de gemeentesecretaris hebben gechanteerd en wethouder Annemiek de Goede per brief hebben uitgescholden.

De Haagse rechtbank heeft Van V. naast de gevangenisstraf ook een contactverbod opgelegd met de drie slachtoffers. Daarnaast moet hij zich onder behandeling stellen van een kliniek voor een nadere diagnose van zijn ziektebeeld en denkpatronen. Hij dient verder de weduwe van de gemeentesecretaris een schadevergoeding van 500 euro te betalen.

In een reactie stelt burgemeester Rodenburg dat de rechtbank heeft vastgesteld dat overtuigend is bewezen dat de anonieme bedreigingen door de verdachte zijn gepleegd. "Dat is te danken aan goed opsporingswerk. Naast gevangenisstraf en contactverboden wordt een behandelingstraject verplicht gesteld. Dat is belangrijk om herhaling te voorkomen. Bedreiging, ook van bestuurders en overheidsfunctionarissen, mogen wij als samenleving nooit accepteren. Het is goed dat deze uitspraak dat bevestigt."

De verdachte kon gelinkt worden aan de zaak, vanwege gevonden dna-materiaal op de vouwrand van een brief. Zelf was hij niet aanwezig in de zaal. De rechtbank betreurde dat hij niet het gesprek aan wilde gaan over het waarom van zijn handelen.

Eerder eiste het Openbaar Ministerie een celstraf van vier maanden, waarvan drie voorwaardelijk. De cliënt en zijn advocaat hebben veertien dagen de tijd om in hoger beroep te gaan tegen de uitspraak van de rechtbank.