Archief

Streekhistorie: De Dijkpoldermolen

Nederland staat bekend om zijn molens. Vaak stoppen toeristen op de Molenweg om een foto te maken van een eeuwenoud Hollands beeld: een molen, een polder en water. De eerste windwatermolens in Hollands gebied dateren uit de vijftiende eeuw. In de Late Middeleeuwen waren er al honderden molens, waaronder de standerdmolens, in de polders te zien. De molenconstructies werden telkens verbeterd en door de ontwikkelingen in de molenbouw verwierf Nederland faam in binnen-en buitenland. De functie van een windmolen bleef dan ook niet langer beperkt tot het droog houden van polders en voor het malen van graan.

In de loop der jaren werden de molens verder geperfectioneerd en steeds vaker gingen stenen molens hun houten voorgangers vervangen. Duizenden molens hebben het landschap gesierd. Molens werden ook voor allerlei industrieën ingezet, zo kwamen er bijvoorbeeld olie-, papier-, en houtzaagmolens. Tot het midden van de negentiende eeuw bereikte de windmolen zijn hoogtepunt. Door de komst van de stoommachines veranderde de bemaling. Windmolens waren afhankelijk van de wind, terwijl met stoom een constante bemaling mogelijk was. De meeste molens werden vervangen door stoombemaling en daardoor verdwenen veel van de oude molens uit het landschap. Gelukkig kwam tijdig het besef om in te grijpen. In 1923 werd de 'Vereniging De Hollandse Molen' opgericht, met als doel de molens te behouden voor de sloophamer en aandacht te vestigen op dit bijzondere erfgoed.

De Dijkmolen is een van de twee molens aan de Molenweg. Deze poldermolen is gebouwd voor de ontwatering van de polder en is een beschermd monument. In het jaar 1391 werd de 'Ommedyckpolder', de latere Dijkpolder, bedijkt. Al in 1446 verleenden de hoogheemraden toestemming om in deze polder, 'Dyckpolre', een molen te zetten. Op de kaart van Jan Potter uit 1570 wordt de molen, die toen de naam 'Kostverloren' droeg, al ingetekend. Floris Balthasarsz. noemt de molen op zijn kaart van Delfland in 1611 de Dijkpoldermolen. En zo wordt de molen nog steeds aangeduid. Uit archiefbronnen weten we dat de molen een aantal keren door zware weersomstandigheden vernield is geweest en opnieuw gerepareerd diende te worden. In 1718 nam men echter een verstandig besluit en werd er een nieuwe molen gebouwd, de molen die er nu nog staat. De naam van meester molenmaker Andries van Ryt staat op de gevelsteen aan de linkerkant van de deur. De molen heeft eeuwenlang naar tevredenheid met gebruik van de wind het water uit de polder geloosd.

Dijkpoldermolen 1929

Toen echter in 1873 het stoomgemaal gebouwd werd, leek het einde van de Dijkmolen in zicht. Niets bleek echter minder waar, de molen bleef belangrijk om het water te verplaatsen. Dat was maar goed ook, tijdens de Eerste Wereldoorlog had door het ernstige gebrek aan kolen het gemaal niet voldoende capaciteit om te malen. Op de oude foto van 1929, afkomstig van molenaar Rob van Zijl, is te zien dat er toen ook al wateroverlast in de polder was. Tegenwoordig wordt de polder bemalen door het elektrische gemaal, gehuisvest in het kleine gebouw naast de oude molen. Oorspronkelijk liet het Dijkpolderbestuur in 1873 dit gebouw plaatsen voor het nieuwe door stoom aangedreven gemaal. In 1919 werd de stoomkracht vervangen door elektriciteit. De schoorsteen van het gemaal is toen afgebroken.

De molen is een achtkantige op stenen muren. Het achtkant en de kap zijn gedekt met riet. De oude molen heeft een vlucht van 29,20 meter en had daardoor lange tijd de grootste vlucht ter wereld voor traditionele windmolens. De molen staat dicht langs de weg. Vroeger bevond zich langs de weg een schutting, die moest voorkomen dat de voorbijlopende paarden niet zouden schrikken van de draaiende wieken. Er zijn weggebruikers die het eng vinden langs de molen te rijden als er gedraaid wordt.



De Dijkpoldermolen en de korenmolen 'De Drie Lelies' langs de Molenweg (2008)

Op de molen hebben vier generaties De Bruijn gewoond en gewerkt. Arij de Bruijn kwam in 1846 op de molen; in 1859 werd zoon Hendrik molenaar. Na zijn overlijden in 1919 nam Arend van der Lely deze taak over, want de opvolger was hiervoor nog te jong. Later werd Cees de Bruijn aangesteld als molenaar. Diens zoon Henk woont momenteel op de molen en laat hem vaak draaien.

Naast de molen is nog een klein huisje te zien. Hierin bevindt zich een oven om brood te bakken. Zulke bakhuisjes kwamen meer bij molens voor. Deze huisjes waren dan ook geen zomerhuisjes, zoals bij boerderijen; ze zijn veel te klein om in te wonen. De molen is voor Maasland en omgeving een uniek bezit en geeft in combinatie met de naburige korenmolen 'De Drie Lelies' een rijk molenverleden weer.

Trudy Werner-Berkhout van de Historische Vereniging Maasland

Categorieen:
Maasland Streekhistorie