Archief

Streekhistorie: Het lot van de Monsterse slagersfamilie Van Leeuwen

Op 4 mei worden de slachtoffers van de Tweede Wereldoorlog herdacht. Onder de zes miljoen slachtoffers van de Holocaust waren vijf leden van de Joodse slagersfamilie Van Leeuwen uit de Zeestraat in Monster.

In de negentiende eeuw telde Monster enkele tientallen Joodse inwoners. Veelal waren ze werkzaam in de handel of verdienden ze de kost als ambachtsman. Door de trek naar de stad, waar de mogelijkheden om rond te komen beter waren dan in een dorp, liep hun aantal aan het eind van de negentiende en het begin van de twintigste eeuw geleidelijk terug. Bij het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog woonden er in Monster nog enkele alleenstaanden met een Joodse achtergrond en één Joods gezin. Dat was het uit vier personen bestaande gezin Van Leeuwen. Vader Mozes van Leeuwen, geboren in 1880, was afkomstig uit Naaldwijk. Zijn ouders, Levie van Leeuwen en Roosje Cats, dreven daar een slagerswinkel in de Prins Hendrikstraat. Mozes zal daar als jongeman meegeholpen hebben in de zaak van zijn vader.

Van Naaldwijk naar Monster

In 1907 vertrok hij samen met zijn zus Naatje naar Monster. Hij werd in Monster ingeschreven als 'koopman in vleesch'. Hij heeft in Monster samen met zijn zuster op verschillende adressen gewoond. Uit overlevering is bekend dat hij een aantal jaren een slagerij heeft gehad aan de Vaart, de huidige Havenstraat, vlak om de hoek van de Choorstraat. De Vaart was toen nog niet gedempt.

Op 24 december 1916 trouwde Mozes van Leeuwen in Zuidland op Voorne-Putten met de uit dat dorp afkomstige Eva van Dijk. Hij was toen 36 jaar en Eva 29. Ook Zuidland had in die tijd te maken met een sterke terugloop van het aantal Joodse inwoners. R. de Leeuw van Weenen-van der Hoek schrijft in haar boek Een Kille in de Mediene. Joods leven in Zuidland dat Eva van Dijk en Mozes van Leeuwen waarschijnlijk de laatsten waren die in de Zuidlandse synagoge onder de choepa (huwelijksbaldakijn) stonden. Niet lang daarna werd de synagoge gesloten omdat er onvoldoende Joodse inwoners over waren om een volwaardige gebedsdienst te houden.

Bij de inschrijving in het bevolkingsregister van Monster gaf Eva van Dijk als beroep 'winkelierster slagersbedrijf' op. Het is waarschijnlijk dat zij dat beroep ook al in Zuidland uitoefende, wellicht bij haar vader of een ander familielid in de winkel. In ieder geval heeft ze in Monster met haar man in de winkel gestaan. Een maand nadat Eva van Dijk introk bij haar echtgenoot aan de Vaart in Monster, vertrok Naatje van Leeuwen, na ruim negen jaar bij haar broer ingewoond te hebben, weer naar Naaldwijk. Haar taak in de winkel en in het huishouden zat erop. Ze zou later trouwen met slager Gabie van Tijn uit Naaldwijk.

Mozes van Leeuwen en Eva van Dijk kregen twee kinderen. Oudste zoon Levie Andries werd geboren op 21 september 1917. Hij is dus recht van de beddenplank, zoals dat vroeger wel werd genoemd als een kind negen maanden na een huwelijk ter wereld kwam. Hij is vernoemd naar beide grootvaders. Louise Roosje, ook wel Wiesje genoemd, werd geboren op 4 mei 1919. Zij is vernoemd naar beide grootmoeders. Het is niet bekend op welke school in Monster de kinderen gezeten hebben en of ze ook speciaal Joods onderwijs genoten hebben. Als dat laatste het geval is geweest, dan zullen ze daarvoor waarschijnlijk van tijd tot tijd naar Den Haag gereisd zijn, want in het Westland was die mogelijkheid er voor zover bekend niet meer.

Eva van Leeuwen-van Dijk met haar kinderen Levie en Wiesje. Part. coll.

Verhuizing naar de Zeestraat

In 1921 verhuisde het gezin Van Leeuwen naar een door woningbouwvereniging 'De Goede Woning' nieuw gebouwde hoekwoning annex slagerij in de Zeestraat. Hoewel het ging om sociale woningbouw kwamen er in de Zeestraat niet alleen werklieden te wonen. Met een jaarinkomen van f. 2.500,- was Mozes van Leeuwen wel de hoogst aangeslagen bewoner in de Zeestraat. De huur van zijn hoekwoning met winkel bedroeg f. 10,80 per week. De andere huizen deden f. 5,- per week.

Na de sluiting van de synagoge in Naaldwijk in 1925 kwamen de weinige Joodse gezinnen die nog in het Westland woonden kerkelijk onder de hoofdsynagoge in de Haagse Wagenstraat te vallen. Dat had gevolgen voor de kerkelijke bijdrage. In 1926 schreef Mozes van Leeuwen een bezwaarschrift tegen de forse aanslag van f. 20,- die hij uit Den Haag ontving. De bijdrage aan Den Haag viel veel hoger uit dan voorheen aan de Westlandse kerkgemeente. Of het bezwaarschrift geholpen heeft is onbekend. Uit de hoogte van de aanslag valt overigens wel af te leiden dat het Mozes van Leeuwen zakelijk niet slecht ging. Zijn vader, die een slagerij had in de Prins Hendrikstraat in Naaldwijk, ontving over 1925 een aanslag van slechts f. 5,-.

Levie en Louise

Zoon Levie voetbalde in de jaren dertig bij voetbalvereniging Monster. Op een foto uit het seizoen 1934/35 staat hij afgebeeld te midden van zijn medespelers. Een van die medespelers was de op hoge leeftijd overleden Jan van Bommel. Die vertelde later over Levie van Leeuwen dat het een aardige jongen was uit een gerespecteerde familie. Voetbalvereniging Monster is voor de Tweede Wereldoorlog een zondagclub voor alle gezindten.

Een elftal van VV Monster in seizoen 1934/35. Knielend in het midden Levie van Leeuwen. Coll. Sportclub Monster.

Levie van Leeuwen aan de zijkant van de slagerij aan de Zeestraat. Part. coll.

In 1938 overleed vader Mozes van Leeuwen. Het runnen van de slagerij kwam toen neer op de schouders van de nog jonge Levie. Levie trouwde op 12 augustus 1942 in Den Haag met Dina Sanders. Het gezin Sanders, vader, moeder en tien kinderen, woont dan aan de Keizerstraat 340 in Scheveningen, gemeente Den Haag.

Het is niet bekend wat dochter Louise, in het dagelijks leven Wiesje genoemd, na haar schooltijd voor de kost deed. Wellicht heeft zij meegeholpen in de winkel en in het huishouden. Op 25 september 1940, dus na het uitbreken van de oorlog, liet Louise zich inschrijven als lid van de Joodse kerkelijke gemeente in Den Haag. Op 15 februari 1942 verloofde ze zich met Israël Mesritz uit Middelharnis, en wel 'zonder ontvangdag' zoals de verlovingsaankondiging in het Joods Weekblad vermeldt. Israël of Ies, zoals hij in de dagelijkse omgang heette, werd geboren in Oude-Tonge op 6 juli 1916. Hij was banketbakker en slager. Al voor zijn verloving woonde hij in bij zijn toekomstige schoonfamilie in Monster.

Wiesje van Leeuwen voor het huis van een vriendin in de Zeestraat. Part. coll.

Tweede Wereldoorlog

In de eerste maanden na het uitbreken van de oorlog in mei 1940 was er voor de Joodse bevolking nog weinig aan de hand. Maar al snel werden hen steeds verdergaande beperkingen opgelegd. Bij tal van openbare gelegenheden kwam begin 1942 het bord 'Voor Joden verboden' te hangen en in mei 1942 werd het dragen van een Jodenster verplicht. Niet lang daarna begon de bezetter met het deporteren van Joden. Met het oog daarop werd op 1 juli 1942 het kamp Westerbork in gebruik genomen als doorgangskamp.

Ook de familie Van Leeuwen onderging het lot van deportatie. Niet alleen Levie en Louise, maar ook hun respectievelijke verloofdes Dina Sanders en Israël Mesritz kregen in de zomer van 1942 een oproep om zich te melden. Voor de jongelui was dat een reden om nog in allerijl te trouwen. Kennelijk hebben ze hoop gekoesterd bij elkaar te kunnen blijven op hun reis met onbekende bestemming. Ze zullen gedacht hebben dat de kans daarop groter zou zijn wanneer ze als gehuwden aan die reis begonnen.

Levie trouwde, zoals hiervoor vermeld, op 12 augustus in Den Haag met Dina Sanders en Louise op dezelfde dag in Monster met Israël Mesritz. Dina werd op haar trouwdag ingeschreven als inwoner van Monster. Israël had zich al in 1941 laten inschrijven. De trouwerij van beide koppels zal een weinig feestelijke gebeurtenis zijn geweest. Slechts enkele dagen later, op 15 augustus, arriveerde het viertal in kamp Westerbork. De dag ervoor hadden ze zich, evenals vele andere Joden uit Zuid-Holland moeten melden bij Loods 24 in Rotterdam. Volgens ooggetuigen zijn ze op eigen gelegenheid en zonder begeleiding afgereisd. Vanaf de Zeestraat zijn ze via het Kerkplein en de Havenstraat naar de Emmastraat gelopen. Daar was op de kruising van de Havenstraat en de Emmastraat een halte van de Westlandse stoomtram. Uitgezwaaid door een aantal inwoners zijn ze daar op de tram gestapt en waarschijnlijk via Hoek van Holland naar Rotterdam vertrokken. Vaststaat dat ze op 17 augustus vanuit kamp Westerbork gevieren op transport gingen naar Auschwitz. De exacte datum waarop ze daar zijn omgebracht is niet bekend. Als aanname is hun officiële overlijdensdatum in het bevolkingsregister gesteld op 30 september 1942. De inschrijving daarvan heeft pas begin jaren vijftig plaatsgevonden.

Eva van Leeuwen-van Dijk bleef na het vertrek van haar zoon en dochter en hun echtgenoten alleen achter in het huis aan de Zeestraat. Al op 20 augustus werd een nauwgezette inventaris opgemaakt van de inboedel. Per vertrek in het huis is beschreven wat er aan huisraad stond. Wat opvalt is dat er geen melding wordt gemaakt van een winkel of winkelinventaris, evenmin als van een winkelvoorraad vlees. Alleen in de kantoorruimte treffen we zaken aan die op een slagerij wijzen: een weegschaal, twee hanglampen, een slachtbank, een vleesmes, enkele 'waardeloze spullen' en een medicijndoos. Waarschijnlijk was op dat moment de zaak al enige tijd gesloten vanwege de anti-joodse maatregelen van de bezetter.

Van Eva van Leeuwen-van Dijk is bekend dat ze op 16 oktober 1942 vanuit Westerbork op transport is gegaan naar Auschwitz. Kort daarvoor, op 8 oktober, is ze door politiemensen van de zogenaamde Groep 10 uit Rotterdam uit haar huis gehaald en overgedragen aan de Monsterse politie, die haar vervolgens naar Amsterdam heeft vervoerd. In 1943 diende de gemeente een rekening in van f. 7,18 vanwege de hiervoor gemaakte kosten. In Amsterdam heeft ze zich moeten melden bij de Zentralstelle für jüdische Auswanderung (letterlijke vertaling 'Centraal bureau voor Joodse emigratie') aan het Adama van Scheltemaplein. Dit bureau organiseerde vanaf het voorjaar van 1941 tot het najaar van 1943 de deportatie van Nederlandse Joden naar concentratiekampen in Duitsland en Polen. Vaststaat dat Eva al snel na aankomst in Auschwitz is vermoord. In het bevolkingsregister is haar officiële overlijdensdatum gesteld op 19 oktober 1942.

Struikelstenen

Ter nagedachtenis aan de familie Van Leeuwen-van Dijk zijn op 25 februari 2016 vijf zogenoemde struikelstenen aangebracht in het trottoir van wat nu Zeestraat 29-31 is, de plaats waar tot 1995 hun woonhuis annex winkel stond en waar heden ten dage restaurant Oostgarden is gevestigd. Op dezelfde dag zijn vijf struikelstenen geplaatst voor leden van de familie Van Tijn op het Wilhelminaplein in Naaldwijk.

Het project Struikelstenen, of Stolpersteine, is een in 1996 gestart initiatief van de Duitse kunstenaar Günter Demnig. Op veel plaatsen in Nederland, maar ook elders in Europa zijn deze gedenkstenen geplaatst voor - veelal - Joodse mensen die in de Tweede Wereldoorlog weggevoerd zijn en nooit meer zijn teruggekomen. Op de stenen van 10 x 10 cm is een messing plaatje aangebracht waarin de naam, geboortedatum, deportatiedatum en plaats en datum van overlijden zijn gegraveerd. Het is niet letterlijk de bedoeling om over de stenen te struikelen, maar wel om stil te staan bij de verschrikkelijke gebeurtenissen van destijds.

Plaatsing van vijf struikelstenen voor het gezin Van Leeuwen op 25 februari 2016. Foto Jan Buskes.



Auteur: Leo van den Ende van de Werkgroep Oud-Monster